Er is geen samenhang tussen de artikelen

Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen

De revolutie moet van de consument komen

Stuntprijzen voor vliegtickets, plofkip of T-shirts….
Eigenlijk voelen we al op onze klompen aan dat deze lage prijzen niet kloppen. Doordat we deze producten en diensten blijven kopen, houden we onbedoeld het systeem van verkeerde prijzen in stand. Producenten en consumenten hoeven nu de verborgen kosten van hun afval, luchtvervuiling, uitputting van natuurlijke grondstoffen, uitbuiting van armen en afbraak van natuur niet te dragen. De samenleving en toekomstige generaties draaien uiteindelijk voor deze kosten op. Zolang vervuilen gratis blijft en vervuilende producten het goedkoopst, zal een duurzame economie nooit van de grond komen. Verkeerde prijzen verhinderen ons duurzame keuzes te maken. Een doorbraak is pas mogelijk als iedereen voortaan de echte prijs - 'de ecoprijs' - voor producten en diensten gaat betalen. Duurzame producten worden dan relatief goedkoop ten opzichte van vervuilende producten. De gevolgen zullen enorm zijn. Consumenten kiezen massaal voor duurzame producten.
De winsten van vervuilende bedrijven kelderen en er komt een ware industriële revolutie van verduurzaming op gang, die tegelijk uitzicht geeft op het einde van de financiële crisis. "De Vergeten Oplossing" is geschreven voor iedereen en juist voor diegenen die helemaal niet met duurzaamheid bezig zijn. "De Vergeten Oplossing" vertelt je niet alleen wat de echte crisis is, maar biedt vooral oplossingen. Eric Broekhuizen wil met dit boek een radicale omslag bereiken. Zoals de vleugelslag van een vlinder uiteindelijk kan uitmonden in een orkaan. Hij laat zien hoe de ecoprijs onze toekomst en die van alle generaties na ons zal veranderen en komt met een oplossing die werkt. Omdat die vergaande gevolgen heeft voor grote gevestigde partijen wordt die door sommigen liever gemeden…. Het is de vergeten oplossing.
De vergeten oplossing. Hoe de ecoprijs onze toekomst gaat bepalen (bol.com).

Leidt geld uit het niets tot een doodlopende weg?

Ad Broere, econoom en auteur van Een Menselijke Economie is meer dan dertig jaar werkzaam in respectievelijk de financiële-, opleidingen- en adviessector. Door zijn brede kennis en ervaring weet hij als geen ander de sterktes en zwaktes van het huidige financiële stelsel te verklaren. In Geld komt uit het 'niets' legt Broere uit waarom het aantrekkelijk is om te breken met het huidige financiële stelsel en hij beschrijft mogelijkheden waarop we een duurzame toekomst veilig kunnen stellen. Het gevaar van de huidige crisis en robotisering is dat teveel mensen geen mogelijkheden meer hebben om voldoende te verdienen en passend werk te vinden.
Een van zijn voorstellen is een basisinkomen. Hij is ook voorstander van het introduceren van parallelle munteenheden en lokale economieën, zoals men dat doet bij het LETS (Local Exchange Trading Systems). Dit hebben meer mensen bepleit. Het sterke van Broere is dat hij goed kan onderbouwen hoe intussen globale problemen zijn ontstaan door menselijk economisch verkeer. Het is aan iedereen om mee te werken aan een werkende oplossing.

Het economische systeem begon in de ogen van Broere in de zeventiger jaren een gevaarlijke koers in te zetten toen de koppeling met de goudvoorraad is losgelaten. Die koppeling hield de relatie tussen echte en virtuele waarde van economisch verkeer in stand. Er was een balans tussen geld dat naar de bank werd gebracht en dat wat er werd geleend. Spaarrente stond als het ware voor de beloning van het bewaken van de goudvoorraad. Sinds het loslaten van die koppeling zijn er allerlei financiële producten mogelijk geworden die er toe hebben geleid dat nu 97% van de transacties gedaan wordt met digitaal geld dat gecreëerd is uit het niets (“Mickey Mouse”-geld). Met dit digitale "fiat"-geld is toestemming gegeven om geld te maken dat wordt pas op een rekening verschijnt op het moment dat iemand een lening neemt bij een bank en verdwijnt weer wanneer hij dit afbetaalt. Daar is op zich niets mis mee, maar omdat er rente moet worden betaald kan dit systeem alleen werken wanneer er economische groei is. Wanneer dat proces bij commerciële banken niet democratisch wordt gereguleerd dan wordt de relatie tussen economisch verkeer en reële waarde steeds zwakker. Geld met geld verdienen is alleen aantrekkelijk voor mensen met minstens een half miljoen vermogen. Daar is op zich ook niets mis mee als hun geld voor zinvolle zaken werd ingezet. Maar dat is niet het geval (meer). Het zou kunnen werken als zij alleen zelf de risico's dragen van het spel met beurskoersen dat steeds meer op een casino begint te lijken. Maar het is de werkende burger en middenstand die belasting betalen die het gat van het tekort in de balans moeten bijleggen.
Ondertussen is een groot deel van de prijzen in het economisch verkeer opgebouwd uit rente van die schulden. Het gevolg is dat het minder rijke deel van de bevolking bezig is geld over te hevelen naar het rijkste deel, waardoor de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. De gewone burger die reële arbeid verricht, het milieu, het klimaat en het landbouwhuisdier worden dan slachtoffer van het groeidenken, automatiseren en kostenbesparing.

De totale schuld loopt ondertussen op tot astronomische waarden die niet meer zijn af te betalen. Vandaar dat Broere pleit voor een “bailout” of “jubeljaar". Dit komt neer op het kwijtschelden van alle schulden en opnieuw beginnen met een renteloze economie.
Broere voorspelt dat het systeem zal instorten, maar wanneer dat relatief traag zal verlopen en niet aangepast wordt met het oog op een duurzame oplossing kan dit gepaard gaan met veel chaos en geweld. De reden is dat de weinige rijken die het meest te verliezen hebben, hun macht en geld zullen inzetten om koste wat het kost hun positie te verdedigen. Ze zullen dat doen zonder dat de relatie tussen politieke en economische besluiten zichtbaar wordt voor de kiezer. Om oneigenlijke beïnvloeding van globale processen te voorkomen is inzicht nodig bij een voldoende grote kritische massa van personen die het politieke verschil kunnen maken. Anders blijven ze, zonder zich dat bewust te zijn, geld, energie en menskracht aandragen voor verergering van de problemen.

Het verhaal van Broere is niet per se lastig te volgen. Het is een spiegel voor diegenen die denken er zonder samen te werken mee weg te komen of er zelfs beter van te worden ten koste van anderen. Ook wie naïef blijft geloven dat werkgevers (overheid en ondernemers) die winst maken, dit zullen investeren in banen ipv automatisering, werkt mee aan versluiering van de mankementen van de huidige economie. Dit geldt ook voor politici en hun kiezers die banen denken te creëren door belasting op arbeid te verlagen en op grondstofgebruik niet te verhogen.

Ad Broere, lezing op youtube: Geld Komt Uit Het Niets deel 1 van 7.

Alle boeken van Ad Broere (bol.com).

Een goede aanvulling op het verhaal van Broere is James Robertson. Hij pleit (naast het basisinkomen) voor een drie-delige financiële hervorming.

1. Andere vorm van belasting heffen. Zoals ook Thomas Rau zegt; „belasting op onttrokken waarde”. Een verregaande negatieve impact belasting.

2. Andere vorm van geld-creatie. Rente-vrije geld-creatie omdat meer geld produceren om rente te betalen op de schulden van de geld-creatie zelf gewoon absurd is en alleen maar kan leiden tot grotere schulden.

3. Andere vorm van besteding van geld. Dat niet de banken mogen kiezen waar ze „nieuw geld” in investeren, maar dat dit democratisch kan beslist worden via de overheid. (banken blijven uiteraard wel het geld in omloop beheren)

James Robertson op Youtube - It's Our Money Anyway.

Wikipedia: Guy Standing waarschuwt in zijn boek The Precariat, the new dangerous class voor de gevolgen van die onzekerheid. Het precariaat kenmerkt zich door korte banen, lage inkomens, moeilijke relaties, weinig sociale zekerheid en/of het ontbreken van een politieke stem. Naast een dreiging van toenemende armoede (zoals bij de Mini-Jobs in Duitsland), is het precariaat bovendien vatbaar voor populisme en extremisme en vormt het zo tevens een democratisch gevaar. Die precaire klasse breidde de laatste jaren uit en werd diverser aldus Standing. In Japan schat hij de bevolkingsgroep op meer dan 20 miljoen. In Europa werd het precariaat een thema in de vroege 21ste eeuw: hoogopgeleide jongeren vonden geen baan of verrichtten onderbetaald werk.

Standings ideeën in context
Het boek herinnert in zekere zin aan Richard Wilkinsons boek The spirit level, waarin wordt aangetoond hoe een hogere mate van ongelijkheid in een maatschappij samenhangt met allerlei sociaal destabiliserende elementen, zoals meer tienerzwangerschappen, slechtere gezondheid en meer geweld.[4]

Basisinkomen
Standing denkt dat een basisinkomen de eerste stap is om ‘de nieuwe gevaarlijke klasse’ te vermijden of te bestrijden.

Alle artikelen van Prof. Guy Standing (bol.com).

Panta rhei geldt ook voor geld, maar dan van arm naar rijk

Zygmunt Bauman beschrijft hedendaagse trends tegen de achtergrond van wat hij noemt de 'vloeibare moderniteit'. Hiermee bedoelt hij dat in de huidige samenleving niets een lang leven is beschoren. Alle relaties, instituties, groepen zijn flexibel geworden, onderhevig aan voortdurende verandering. Kapitaalstromen en communicatie zijn ongrijpbaar geworden en lastig te controleren.
Liquiditeit is soms keihard. Onder het mom van 'eigen verantwoordelijkheid' worden complexe problemen en de lasten van onze 'vloeibare tijden' op de individuele schouders van burgers gelegd.

Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone (bol.com).

Vrouwelijke economen op de lijst van (on)bescheiden economen

Sweder van Wijnbergen zei donderdag 'de lijst niet te hebben gezien'. Vrouwen zijn niet bescheidener dan mannen. Ze scoren hoog in beide ranglijsten. Van de universiteiten zijn de economen van de Erasmus Universiteit het meest bescheiden en die van de Radboud het minst.

Hoofdredacteur Harry van Dalen van Me Judice zegt dat overschatting en onderschatting bij het bepalen van de expertise een rol spelen. 'Dat is menselijk en onontkoombaar, maar ook iets wat we op den duur onder de loep willen nemen'. Volgens Van Dalen waren bijna alle economen bereid aan het onderzoek mee te doen, behalve die van het CPB en de DNB, wier mening niet los kan worden gezien van de instelling waarvoor ze werken.

Van Dalen juicht het toe dat economen zich ook in andere terreinen verdiepen. In 2010 zei hij dat een van de oorzaken van de crisis 'overmoed en overspecialisatie' was.
Jan Pen. Vandaag staat niet alleen, essays en memoires (bol.com).

Onderbouw beleid met reële kostprijzen

Politici die pleiten voor kernenergie laten nooit de prijs van eeuwen bewaking en verwerking van kernafval of de afbraak van een afgedankte centrale meewegen in de prijs van stroom door kernenergie. Het is eigenlijk een morele plicht van beleidsmakers om alle gevolgen van beleid door te berekenen en te presenteren. Een bekend voorbeeld is ook onze vaderlandse bio-industrie. Het kost jaarlijks minstens een miljard om de vervuiling aan te pakken, maar dit bedrag wordt niet doorberekend in de kostprijs en het vlees dat de consument in de winkel betaalt. Wees eerlijk en transparant als beleidsmaker en reken politieke partijen in een volgende verkiezing er op af wanneer zij dit tijdens een regeringsperiode niet zijn geweest.

Hans Botman schrijft in een ingezonden brief in de Volkskrant van 29 juni het volgende.
Bij lezing van het artikel 'Vergeet windenergie, zet in op zonnecellen' van Joost van Kasteren (O&D, 24 juni) moest ik direct denken aan de eerdere heilige gralen 'kernfusie' en 'kernenergie'. Ook die zouden ons vrijwel gratis ongekende hoeveelheden energie bieden. Nu, na vele decennia research en vele honderden miljarden verder, worstelen we nog steeds met die belofte.
Van Kasteren hekelt terecht het 'cijferfetisjisme' rond duurzame energie (16 procent in 2020), maar vervangt dat door net zo onzinnig 'kostprijsfetisjisme'. Wie in een gestolen auto rijdt, heeft een uiterst lage kostprijs. Want dat is wat we nu doen: we verbruiken en verbranden eindige fossiele brandstoffen, zonder te betalen voor de milieuschade en zonder de eigenaar (wij allemaal) fatsoenlijk te vergoeden. Natuurlijk is het zinnig om kosten te berekenen, maar staar je dan niet blind op die kale kostprijs, neem alle kosten mee, hoe moeilijk dat ook is. En mag je wel spreken van 'subsidie' als de staat voor windstroom 3 cent vergoeding betaalt uit subsidiepot SDE+ , maar 14 cent belasting heft? Ik zou willen dat mijn spaarrekening een rendement van ruim 300 procent had!
Net als Van Kasteren ben ik ervan overtuigd dat de directe omzetting van zonlicht in elektriciteit en warmte de meest kansrijke technologie is. Ik ondersteun zijn pleidooi voor een versterking van het onderzoek naar zonnecellen van harte. Maar waar een mislukt Apollo-project zou leiden tot een mensloze maan, dreigt bij een mislukte zonnerevolutie een mensloze aarde. Dus laten we onze eieren over meerdere mandjes verdelen. Want ook windenergie, Ampyx Power (twee pagina's eerder in dezelfde krant), getijde-energie, geothermie en biobrandstoffen zijn nog lang niet uitontwikkeld.
Maar techniek alleen is niet genoeg om de door Van Kasteren beoogde 'giant leap' te maken. Zonder maatschappelijke inbedding gaat het niet lukken. Economen, voorzie ons van integrale kostprijzen. Planologen, architecten en stedebouwkundigen, neem de zon als uitgangspunt van uw plannen. Politici, verlaat het kortetermijnbonusdenken van de eerstvolgende verkiezingswinst. Psychologen en sociologen, vindt een medicijn tegen onze 'veranderangst'. Boeren, burgers en buitenlui, wacht niet af tot de duurzame energie tot u komt, maar kijk wat u nu al kunt doen om een duurzame energievoorziening mogelijk te maken.

Krimpt een groene economie of valt dat mee?

Economen geloven niet dat een groene economie en groei samen kunnen gaan.
Dat is niet zo boeiend.
Welke econoom rekent nu eens uit wat de gevolgen zijn voor de economie wanneer we alleen nog maar groene activiteiten toestaan. Krimpt de economie dan? En zo ja? Hoe snel en wordt dit dan weer gevolgd door groei?
Waarom worden de indicatoren voor de situatie van de economie niet meer divers gepresenteerd? Waarom moet dat een optelling of middeling van rijp en groen zijn?
Profiteren we wel allemaal in evenredige mate van de maatregelen die genomen worden om groei te stimuleren?

Is een basisinkomen een duivelsoorkussen of een vangkussen?

Een aantal nieuwe politieke partijen pleiten voor het invoeren van het basisinkomen: de SOPN en de Partij voor de Toekomst. De Partij voor Mens en Spirit koppelt aan basisinkomen de eis om minimaal 20 uur per week vrijwilligerswerk te doen waar de gemeenschap van profiteert.

Jan Hoek schreef.
Het basisinkomen is een typisch jaren tachtig idee, dat met de Muur en Punk achter de horizon is verdwenen. De essentie is simpel: geef iedereen van achttien jaar en ouder een inkomen, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. Daar zitten tal van voordelen aan, die in de jaren tien van de 21ste eeuw nog en weer de moeite waard zijn.

Tal van voordelen
Wat te denken van het voordeel dat mensen niet ieder soort werk hoeven te aanvaarden om in hun inkomen te voorzien? De werkende arme is in Nederland aan een opmars bezig. Hij werkt zich te pletter in deeltijdschoonmaakbaantjes en kan nauwelijks in zijn eigen inkomen voorzien. Dan helpt een basisinkomen om een beetje kieskeurig te kunnen zijn bij het aanvaarden van werk.
De zorg voor de naasten zou er ook een stuk gemakkelijker van worden. Zo moet de uitkeringsgerechtigde die wil mantelzorgen, nu zijn naaste bewegen een Persoonsgebonden Budget aan te vragen, om zich daar dan uit te laten betalen. Want voor zorgen voor je zieke moeder, daar was de uitkering niet voor bedoeld. Een basisinkomen zou dat gewoon al geregeld hebben, nog voor je moeder ziek werd.
Het basisinkomen zou ons een hoop administratie en daaraan verbonden kosten en frustratie besparen. Geen huishoudtoets meer, en nooit meer tandenborstels tellen. Geen uitkeringen meer die achteraf ten onrechte zijn stopgezet. Geen ambtenaren die door boze uitkeringsgerechtigden over de balie zijn gesleurd. Het openen van een bankrekening volstaat om inkomen te verwerven. Een belastingstelsel dat nog simpeler is. Überhaupt veel minder ambtenaren, trouwens.
Tot zover Jan Hoek.

In een tijd waarin mensen steeds harder oordelen over mensen die geen passend werk kunnen vinden zou het ontspannend kunnen werken wanneer bij diezelfde mensen een aantal bezwaren kunnen worden weggenomen tegen het idee van basisinkomen. Vooropgesteld dat een gegarandeerd inkomen niet geldt voor illegalen en de instroom van buitenlanders niet wordt aangejaagd kan een basisinkomen compenseren voor de verslechterde arbeidszekerheid. Uiteraard zou een basisinkomen mogen samengaan met het gemakkelijker kunnen ontslaan van werknemers.
Een basisinkomen zal zeker ten laste komen van ondernemers die hard werken en winst maken. Er is een tendens dat die winst tegenwoordig minder snel tot het creëren van banen wordt aangewend, maar juist tot automatiseren van productie met minder arbeid. Het politieke argument dat ondernemers meer vrijheid en minder regels moeten krijgen kan pas dan worden ondersteund wanneer in de maatschappij de bestaanszekerheid van de kwetsbaren is geregeld. Zoals door Jan Hoek betoogd, draagt een basisinkomen bij aan een kleinere overheid omdat er minder controle nodig is.

In de Volkskrant van 16 maart 2013 een artikel over flexwerkers, die het lastig hebben om voldoende inkomen te verwerven.

Dat een gegarandeerd, maandelijks overgemaakt basisinkomen mensen luier zou maken, bestrijdt Guy Standing (hoogleraar ontwikkelingseconomie). Sterker nog, uit experimenten met basisinkomens blijkt dat ze juist ondernemender maken, omdat mensen geen tijd en energie meer kwijt zijn aan het in hun eerste levensbehoeften voorzien, zegt Standing.

En het argument dat een basisinkomen onbetaalbaar zou zijn, zeker in tijden van crisis, wil er ook niet in bij Standing. 'De Nederlandse staat schenkt bijvoorbeeld omvangrijke belastingvoordelen aan huizenbezitters en aan bedrijven. Dat staten zich geen basisinkomen kunnen veroorloven is onzin - het ligt er alleen maar aan waar je je prioriteiten legt'.

Rutger Bregman schreef in zijn column in de Volkskrant (15-nov=2013) over het beleid van Jetta Klijnsma tav verscherpte eisen aan mensen die bijstand willen.

Vernederen is het nieuwe verheffen. Verplicht is het nieuwe vrijwillig.

Dit beleid is niet alleen immoreel, het is ook dom. Moeder Jetta zou moeten weten dat verarming en vernedering dure hobby's zijn. Stel: een bijstandsmoeder met twee kinderen wordt drie maanden gekort vanwege haar net iets te diepe decolleté. De staatssecretaris bespaart een paar duizend euro, maar de verborgen kosten van kinderen die opgroeien in armoede, ongezond eten, slechter presteren op school en een groter risico hebben om in aanraking te komen met politie en justitie, zijn daar een veelvoud van.

Meer dan 600 duizend Nederlanders leven inmiddels in armoede. Een op de tien kinderen groeit op in een arm gezin. Op de lange termijn zijn de kosten immens - voor ons allemaal. En dat terwijl Nederland, het op een na rijkste land van de Europese Unie, de armoede vrij eenvoudig zou kunnen uitroeien. Een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen die onder de armoedegrens dreigt te zakken, zou slechts enkele miljarden hoeven te kosten. Het uitroeien van de armoede onder kinderen zou uiteindelijk zelfs geld besparen.

Het enige wat nodig is, is een totaal ander mensbeeld. Een mensbeeld dat een stuk beter correspondeert met de werkelijkheid: arme mensen zijn geen luie uitvreters die gedresseerd moeten worden door Vadertje Staat. Helaas gaat Moeder Jetta gebukt onder een oude, sociaaldemocratische obsessie - met betaald werk.


Hebben bankiers een geweten?

Banken worden gezien als aanjager van de euro- en economische crisis. Vroeger was de klant het doel, geld was het middel. Inmiddels is geld het doel, en de klant het middel.
Hans Ludo van Mierlo werkte twintig jaar bij ING en Rabobank als adviseur externe communicatie. Hij gaat in zijn boek Gepast en ongepast geld op zoek naar het geweten van banken.
In Intermediair een interview met de auteur.
Zijn lijn van redenering is ongeveer ‘Als banken hun doelstellingen meer zouden omschrijven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan krijgen ze ook geen hebberige aandeelhouders meer.’
Eigenlijk zegt hij daarmee dat bankiers zelf geen geweten hebben, maar verantwoorde grenzen moeten worden gesteld.
En daar heeft u als klant natuurlijk alle invloed op.


Wild, wilder, Wilders

Nu Geert Wilders een groot kiezerspotentieel heeft, zijn de andere politieke partijen aan zet om het verloren aandeel op de kiezersmarkt terug te pakken.
De partij met de grootste potentie om te groeien en tevens door de jaren heen afhankelijk van het charisma van de mannelijke tegenkracht is D66. Pechtold, hoewel niet met evenveel charisma uitgerust als Hans van Mierlo en Jan Terlouw, werkt hard in de media en doet het uitstekend. Hij heeft als verpersoonlijking van de redelijkheid ook de beste kaarten, want Wilders slaat wild om zich heen en wekt de suggestie dat zijn beweging extreme vormen kan aannemen. Wilders zelf spreekt liever van demonisering.
De vraag die nog open staat is of de race nu gelopen is of dat er ruimte is voor twee grote partijen. Wilders is niet bang om taboe onderwerpen aan te kaarten, maar zijn achilleshiel is gebrek aan democratie in eigen gelederen. Wel heeft hij oog voor de risico’s van gebrek aan kwaliteit bij medestanders. Maar net als bij de LPF blijft de vraag: zijn er wel genoeg bestuurders met voldoende kwaliteit waar hij het kan overlaten om af en toe op de winkel te passen?
Daarvoor moet je vertrouwen hebben in je medemens. Op dat punt lijkt Wilders het te verliezen van Pechtold. In de zendtijd voor Politieke Partijen schroomt D66 niet om een lesbisch stel naar voren te schuiven.
Wilders heeft het lef om met een Tweede Kamer delegatie naar Turkije te gaan om een week lang te gaan vertellen waarom Turkije niet rijp is om tot de EU te worden toegelaten.
Over vertrouwen gesproken….
Maar het bedrijfsleven en het leger ziet de missie van Wilders met lede ogen aan. Nederland als exportland en als militaire macht aanwezig en zichtbaar in islamitische gebieden wordt niet graag het mikpunt van terroristische aanslagen of consumenten boycots. Dan is de afweging over wat belangrijker is "vrijheid van meningsuiting" versus "eigen belang" snel gemaakt.

D66 lijkt meer op de toekomst en de multiculturele samenleving ingericht te zijn dan Wilders. Wilders doet meer denken aan heersers uit het verleden die de zaak overzichtelijk wilden houden en vreemde elementen wilden weren.
De andere spelers in en rond het politieke midden doen het op dit moment niet zo sterk. De PvdA spreekt de arbeiders niet meer aan. Het CDA krimpt nog steeds langzaam maar gestaag en een nieuwkomer als de PvdD wekt de suggestie dat zij ook liever de macht niet met hun kiezers delen.

Vertrouwt u de bankiers niet meer, kies een duurzame bank

Veel mensen zijn door de economische crisis wantrouwend en argwanend geworden naar bankiers.
Bankiers zouden onverantwoord gokken met het geld dat zij beheren en zichzelf overmatig verrijken met exorbitante bonussen.

Voor wie het zekere voor het onzekere wil nemen en een bijdrage wil leveren aan een duurzame economie en samenleving, kan beter zijn geld onderbrengen bij een duurzame bank. Welke? Kijk op de eerlijke bankwijzer.
Ter toelichting een artikel van de site van de Triodosbank:

Geld is een middel, geen doel
Triodos Bank onderscheidt zich van reguliere banken door haar missie. Daarin staat dat de bank bij wil dragen aan een duurzame samenleving en aan levenskwaliteit. Deze missie vraagt om een ander bedrijfsmodel. Een model dat people, planet en profit integreert. Dit bedrijfsmodel heeft in de huidige crisis haar bestaansrecht getoond. Ook de gekozen governance-structuur (hoe is de juridische en bestuurlijke structuur geregeld) speelt daarin een belangrijke rol.
Triodos Bank is bewust niet beursgenoteerd en de aandelen Triodos Bank zijn ondergebracht bij de Stichting Administratiekantoor Aandelen Triodos Bank (SAAT) die het stemrecht uitoefent. Daarmee wordt de duurzame missie van de bank beschermd. Dit administratiekantoor geeft vervolgens certificaten van aandelen uit. Certificaathouders hebben dezelfde financiële relatie met de bank als aandeelhouders. Het stemrecht is getrapt: de certificaathouders benoemen het bestuur van het administratiekantoor die op haar beurt het stemrecht in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders uitoefent. Zij laten zich daarbij leiden door de belangen van de certificaathouders, de missie van de bank en de continuïteit van de bank als onderneming. Peter Blom, directievoorzitter (CEO): ‘Een goede dialoog met onze certificaathouders vinden we heel belangrijk. Het helpt ons bij de vorming van de strategie en geeft waardevolle feedback op hoe we die in de praktijk brengen.
Om de dialoog extra te stimuleren hebben we dit jaar bij de uitnodiging voor de aandeelhoudersvergadering een formulier ingesloten met vijf stellingen die betrekking hebben op de financiële crisis. We wilden de mening van onze certificaathouders pijlen. Van de 12.000 certificaathouders hebben er ruim 2.000 gereageerd. Een geweldig resultaat dat de betrokkenheid van onze certificaathouders bij dit thema onderstreept. We merken dat onze certificaathouders een duidelijke mening hebben over wat er nu maatschappelijk speelt.’
Stellingen
1. De aard van de crisis. Is de echte crisis wel de financiële crisis?
2. Het bankensysteem zelf: Moet dat vervangen worden door een duurzaam alternatief?
3. Hoe kijkt een certificaathouder aan tegen de transparantie van banken?
4. Heeft de crisis te maken met de korte termijndoelstellingen van aandeelhouders?
5. Zijn salarissen en bonussen noodzakelijke stimulansen om professionals aan te trekken?
Geld is middel
Op het formulier hebben certificaathouders aangegeven stellingen 1 en 2 het belangrijkst te vinden. ‘Dat is ook hoe we als bank daar tegenaan kijken. We vinden dat de echte crisis niet van financiële aard is, ook al hebben we er als bank nu direct mee te maken. De klimaatcrisis, de voedselcrisis en de onacceptabele kloof tussen arm en rijk zijn problemen van groter belang. Met gerichte investeringen moeten banken helpen deze crises op te lossen.’ Peter Blom voegt daaraan toe: ‘Wat we met onze certificaathouders delen is dat geld een middel is en geen doel op zich. Wat interessant is, is dat de certificaathouders de bonuskwestie niet als een belangrijk thema zien. Althans niet voor Triodos Bank om zich daar druk over te maken. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het uiterst bescheiden bonusbeleid dat de bank voert. Over 2008 ontvingen alle medewerkers een bedrag van EUR 400, ongeacht de functie. Daarmee willen we uitdrukken dat het vooral het resultaat is van een gezamenlijke inspanning.
Aankondiging emissie
Tijdens de vergadering heeft Peter Blom een nieuwe uitgifte van certificaten van aandelen aangekondigd. Deze internationale emissie zal in het najaar van 2009 plaatsvinden. De sterke groei van alle activiteiten van Triodos Bank is de directe aanleiding. De bank verwacht de komende drie tot vier jaar te verdubbelen in balanstotaal, in aantal klanten en financieringen aan duurzame bedrijven.

We gebruiken niet de juiste graadmeter voor het meten van vooruitgang

Wouter van Dieren en Arnold Heertje (econoom) schrijven in Het Betoog van de Volkskrant op zaterdag 10 januari:
De wereldeconomie is niet alleen vastgelopen door zwendelende banken, en het casinokapitalisme, maar ook omdat de nationale graadmeter, het bruto nationaal product (BNP), een misleidend instrument is. Het meet niet de vooruitgang, zoals iedereen denkt, maar alleen de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten, inclusief alles wat te maken heeft met verspilling, vernieling, verkwisting, afval, ongelukken, malaise.
Sarkozy heeft de economie-Nobelprijswinnaars Stiglitz en Sen naar Frankrijk uitgenodigd met het verzoek een alternatief te verzinnen voor het BNP. Zulke alternatieven bestaan al, zoals de Human Development Index (HDI) en de Index for Sustainable Economie Welfare (ISEW). Maar nu is het de tijd deze in te voeren.

Tot zover de Volkskrant.


Human Development Indices: A statistical update 2008 - HDI rankings
High Human Development
1. Iceland
2. Norway
3. Canada
4. Australia
5. Ireland
6. Netherlands
7. Sweden
8. Japan
9. Luxembourg
10. Switzerland

Low Human Development
169. Ethiopia
170. Chad
171. Guinea-Bissau
172. Burundi
173. Burkina Faso
174. Niger
175. Mozambique
176. Liberia
177. Congo, Dem. Rep.
178. Central African Republic
179. Sierra Leone

Medaillewinnaars op Olympische Spelen zijn van economisch belang

De reden waarom landen zoveel geld stoppen in topsport heeft te maken met economische belangen. Over het weer en topsport wordt veel gesproken en als sporters winnaar zijn dan straalt dat af op het land waaruit zij afkomstig zijn.
Vandaar ook dat de kranten van dag tot dag bijhouden hoeveel medailles ons land heeft verdiend en wat de plaats is in de rangorde tussen landen. Vandaar ook dat in de media zo veel wordt gemopperd over tegenvallende prestaties. Dat kan ons inkomen en dus welvaart schelen.

Lastig aspect is de omvang van een land. Hoe meer inwoners een land telt, hoe groter de kans is dat er een medaillewinnaar tussen zit. Dit alles wordt nog eens versterkt door talenten vroegtijdig te onderkennen en een special traject aan te bieden. Wie niet tegen het verlies van ons land kan en een omrekenfactor zoekt voor de werkelijke waarde van een plaats op de medaillelijst mag weten dat China 75x zoveel inwoners heeft dan ons land.

Deze omstandigheden hebben niets meer te maken met de oorspronkelijke doelstelling van de Spelen, namelijk een verbroedering tussen landen. Nauwelijks getrainde atleten lieten in de tijd van de Griekse oudheid in Athene een staaltje zien van hun kunnen en hoopten daarmee respect af te dwingen. Misschien dat het verbroederend zou werken als de kranten de aantallen medailles zou uitzetten per continent. Het aantal medailles van Aziaten, vergeleken met Europeanen, Afrikanen en Amerikanen. Wanneer daarbij achterblijvers opduiken dan weten we ook waar de welvaart nog wat steun zou mogen krijgen.

De tegenwoordige Spelen leiden vooral tot veel emoties. Van positieve ontlading als de atleet niet heeft gefaald en eremetaal in de wacht heeft gesleept. Veel negatieve emoties en uitvluchten als het niet mee zat.
Nederland is land van winners en losers. Net als de overige landen. Het is het beste er geen aandacht aan te besteden, behalve wanneer je genoegen schept in het kijken naar een sportieve prestatie op zich. Dan maakt de herkomst van de atleet en de uitkomst gelukkig niets uit.

Er zit geen groei in delen van de economie, maar is dat erg?

De economische groei is de optelsom van alle geproduceerde goederen en geleverde diensten in een bepaald periode en wordt gezien als de beste economische graadmeter.
In een tijd dat energieprijzen stijgen, hebben bedrijven het moeilijk die veel energie gebruiken. Een deel daarvan heeft eigenlijk weinig bestaansrecht, anderen zijn van levensbelang.
De Nederlandse bloemensector gebruikt onnoemelijk veel vliegtuigkilometers om bloemen van All over the World naar Aalsmeer te halen en weer terug om te kunnen veilen. Ook binnen de vaderlandse kassen wordt veel energie gebruikt. Als het in een dergelijk sector slecht gaat, dan is er weinig verloren. Het duurzamer reorganiseren of zelfs verloren laten gaan zou enorm veel energie en ruimte besparen.
Een ander voorbeeld is de Nederlandse intensieve veehouderij. Voedsel wordt vanuit de ontwikkelingslanden ingevoerd om het vee in de stallen te voeren. Vlees en zuivel wordt over de hele wereld uitgevoerd en concurreert daar met locale producenten. Ook deze sector kan gemist worden als een boer kiespijn kan missen.
De reisbranche is ook zo’n sector die heeft te lijden onder economische recessie en hogere energieprijzen. Mensen kiezen uit geldgebrek bestemmingen dichterbij, wat is daar mis mee?

In cijfers die aangeven hoe het met de economie gaat, zouden eigenlijk alleen bedrijven en bedrijvigheden moeten worden opgenomen die duurzaam zijn en geen afbreuk doen aan milieu en dierenwelzijn.

Peter van Vliet schrijft over de moeilijkheden om een Duurzaam Nationaal Inkomen te bepalen.
Politiek het zwaarste argument stelt kort door de bocht dat streven naar het DNI ten koste gaat van de groei van het nationaal inkomen (NI). Maar in het NI wordt het verlies van schaarse milieufuncties, dat per definitie het verlies betekent van economische goederen, dus welvaartsverlies, niet geboekt. NI groei is geen welvaartsgroei. Een samenwerkingsverband van het RIVM, het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) en het CBS heeft een DNI voor Nederland geraamd, dat op ongeveer de helft van het NI uitkomt. De werkelijke betekenis van die uitkomst geeft aan dat de helft van onze huidige consumptie ten koste gaat van de toekomstige. We lenen dus van de toekomst. Alleen wordt die lening nu niet meegeteld als we tellen hoe rijk we zijn. Het echte probleem lijkt er uit te bestaan dat het DNI de politieke bluf over welvaartsgroei, zowel in Den Haag als in andere landen, doorprikt.