De economische groei is de optelsom van alle geproduceerde goederen en geleverde diensten in een bepaald periode en wordt gezien als de beste economische graadmeter.
In een tijd dat energieprijzen stijgen, hebben bedrijven het moeilijk die veel energie gebruiken. Een deel daarvan heeft eigenlijk weinig bestaansrecht, anderen zijn van levensbelang.
De Nederlandse bloemensector gebruikt onnoemelijk veel vliegtuigkilometers om bloemen van All over the World naar Aalsmeer te halen en weer terug om te kunnen veilen. Ook binnen de vaderlandse kassen wordt veel energie gebruikt. Als het in een dergelijk sector slecht gaat, dan is er weinig verloren. Het duurzamer reorganiseren of zelfs verloren laten gaan zou enorm veel energie en ruimte besparen.
Een ander voorbeeld is de Nederlandse intensieve veehouderij. Voedsel wordt vanuit de ontwikkelingslanden ingevoerd om het vee in de stallen te voeren. Vlees en zuivel wordt over de hele wereld uitgevoerd en concurreert daar met locale producenten. Ook deze sector kan gemist worden als een boer kiespijn kan missen.
De reisbranche is ook zo’n sector die heeft te lijden onder economische recessie en hogere energieprijzen. Mensen kiezen uit geldgebrek bestemmingen dichterbij, wat is daar mis mee?
In cijfers die aangeven hoe het met de economie gaat, zouden eigenlijk alleen bedrijven en bedrijvigheden moeten worden opgenomen die duurzaam zijn en geen afbreuk doen aan milieu en dierenwelzijn.
Peter van Vliet schrijft over de moeilijkheden om een Duurzaam Nationaal Inkomen te bepalen.
Politiek het zwaarste argument stelt kort door de bocht dat streven naar het DNI ten koste gaat van de groei van het nationaal inkomen (NI). Maar in het NI wordt het verlies van schaarse milieufuncties, dat per definitie het verlies betekent van economische goederen, dus welvaartsverlies, niet geboekt. NI groei is geen welvaartsgroei. Een samenwerkingsverband van het RIVM, het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) en het CBS heeft een DNI voor Nederland geraamd, dat op ongeveer de helft van het NI uitkomt. De werkelijke betekenis van die uitkomst geeft aan dat de helft van onze huidige consumptie ten koste gaat van de toekomstige. We lenen dus van de toekomst. Alleen wordt die lening nu niet meegeteld als we tellen hoe rijk we zijn. Het echte probleem lijkt er uit te bestaan dat het DNI de politieke bluf over welvaartsgroei, zowel in Den Haag als in andere landen, doorprikt.