Er is geen samenhang tussen de artikelen

Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen

Liefde en het wezenlijke waarnemen

Jiddu Krishnamurti leefde van 1895 tot 1986 en was ooit verkozen om een soort spirituele wereldleider te worden. Maar hij wilde geen volgelingen, want “wie een ander volgt, houdt op de waarheid te volgen”. Hij wilde niet leiden, hij wilde naar eigen zeggen samenwerken. Zijn teksten gaan over leven in het nu, denken, macht, liefde, angst, vrijheid, waarheid, waarnemen en niet-handelen.

Een voorbeeld van zijn (bewerkte) teksten, waarin zijn niet altijd toegankelijke stijl zichtbaar wordt.
We leven tussen hoop (toekomst) en vrees (verleden). Wie geen inzicht heeft hoe beide ons beïnvloeden en wie zich identificeert met iets is niet vrij. Die vrijheid willen kennen en verwerven noemt Krishnamurti normaal en gezond. Het denken moet leeg zijn om helder te kunnen zien. U moet vrij zijn van iedere vorm van veroordeling, van elke opinie, van al het wel of niet eens zijn.
Voor de hele ontwikkeling van het menselijk wezen, wordt eenzaamheid noodzakelijk, als een manier om gevoeligheid te kweken. Door gaandeweg bewust te worden welke invloed van het verleden en ervaringen waarneming onzuiver maakt, kunnen de waarnemer en het waargenomene gaan samenvallen en de afgescheidenheid opheffen.
Wanneer de individualiteit zich verwezenlijkt heeft door voortdurende inspanning, waarin ze de muur der afgescheidenheid afbreekt en vernietigt, wanneer ze dat gevoel van 'zijn zonder inspanning' bereikt heeft, dan heeft het individueel bestaan zichzelf verwezenlijkt.
Pas wanneer de menselijke geest in staat is aan die uiteindelijke eenzaamheid te ontstijgen meldt zich vrijheid- de absolute vrijheid van angst. Alleen dan kom je zelfstandig te weten wat werkelijkheid is, die onmetelijke energiebron die geen begin kent en geen einde. Zolang de geest echter in termen van tijd zijn eigen angsten verwekt, is hij niet in staat tot inzicht in datgene wat tijdloos is.

Hoe veranderen we? Wat is de drijfveer, het motief, de kracht die ons alle barrières doet slechten?
Alleen het volledig niet-handelen, alleen de volledige ontkenning van 'wat is'. Wij zien de geweldige kracht niet die ligt in de ontkenning. Als je de gehele structuur verwerpt van principes en formules, en daarmee de macht, de autoriteit, die daaraan wordt onttrokken, geeft die verwerping op zich je de kracht die nodig is om alle andere gedachteconstructies te verwerpen - en daarmee heb je de energie om te veranderen!

Liefde
De mens praat eindeloos over liefde: heb je naaste lief, heb je God lief, wees vriendelijk. Je bent zo op jezelf geconcentreerd, dat het je ontbreekt aan liefde. En zonder liefde is er alleen verdriet. Je moet dit ontdekken, je moet het tegenkomen. Je moet er hard voor werken. Je moet er voor werken met inzicht in jezelf, zonder ophouden, met hartstocht. Hartstocht is iets anders dan lust; wie niet weet wat hartstocht is, zal nooit de liefde kennen. Liefde kan alleen ontstaan bij totale zelfovergave. En alleen liefde kan orde tot stand brengen, een nieuwe cultuur, een nieuwe manier van leven.

Medelijden betekent lijden met alle dingen. Niet-doden, dat betekent dat u leeft van dingen die u moet doden, zoals groenten, maar dat u geen dieren doodt. Als er dit gevoel van medelijden is, dan doodt u helemaal niets, niet met woorden, niet met gebaren, niet met ideeën.

Om te ontdekken wat liefde is, moet u alle tradities van u afschudden, alle emoties, gevoelens, al die dingen die u om u heen hebt opgebouwd, dat alles moet u aan de kant zetten. En dan, om iets te ontdekken dat heel, totaal en harmonieus is, moet u werken, kijken, observeren.

Tot zover een korte compilatie van zijn teksten. Hij wilde graag samenwerken, maar je kunt niet stellen dat hij een dialoog aanging. Het is (uiteraard ook) lastig voor Krishnamurti om te spreken over ongrijpbare concepten als "waarheid" terwijl telkens twee tegengestelde waarheden tegelijk lijken te gelden. Hij benadrukt tegelijk het belang van zelf nadenken en geeft ook de relatieve waarde van denken weer. Hij schetst het ideaal van 'niet-handelen' wat voor sommigen alleen bereikbaar te zijn na veel inspanning. Om met Cruijff te spreken "je gaat het pas zien wanneer je het door hebt".

Boeken van Krishnamurti op bol.com.

De staat maakt groene innovatie mogelijk

Econome Mariana Mazzucato laat in De ondernemende staat zien hoe belangrijk een investerende en innoverende overheid is; onontbeerlijk voor slimme en duurzame groei.
Mazzucato ontkracht de mythe van een ingeslapen, bureaucratische overheid versus een dynamische, innovatieve private sector. Aan de hand van een groot aantal casestudy's laat zij zien dat het tegenovergestelde waar is. Pas als de overheid heeft geïnvesteerd volgt de private sector. Voorbeelden te over: gps, iPhone, internet, geneesmiddelen, biotechnologie, algoritmen en thans groene technologie. Het niet erkennen van de rol van de overheid heeft ertoe geleid dat bedrijven en beleggers profiteren van de innovaties, terwijl de gemeenschap - de belastingbetaler - de risico's moet dragen, zoals dat ook in de financiële sector het geval is.

Hans Wansink bespreekt het boek in de Volkskrant van 27 juni.
Een citaat.

Hernieuwbare energie is de energie van de toekomst - vanwege het milieu, maar ook om opnieuw een sprong te maken naar echte economische groei. Die toekomst komt er alleen als de overheden net zo zelfbewust de regie naar zich toetrekken als de Amerikaanse staat dat de afgelopen decennia deed met de ontwikkeling van de informatietechnologie. Mazzucato bespreekt de initiatieven die overheden tot dusver hebben genomen. Spectaculair is het twaalfde Chinese vijfjarenplan (2011-2015) dat voorziet in 1.500 miljard dollar aan groene investeringen, met name in zonne-energie en windenergie.
Verwacht niet te veel van durfkapitaal, want dat is gericht op winst op de korte termijn. De groene revolutie is een kwestie van een generatie of twee. In de tussentijd adviseert Mazzucato om steun en belastingkorting voor bedrijven te schrappen. Zorg ervoor dat de opbrengsten van publiek gefinancierde investeringen, zoals de winsten van Apple, voor een deel weer terugkomen bij de overheid.
De ondernemende staat, waarom de markt niet zonder staat kan (bol.com).

De revolutie moet van de consument komen

Stuntprijzen voor vliegtickets, plofkip of T-shirts….
Eigenlijk voelen we al op onze klompen aan dat deze lage prijzen niet kloppen. Doordat we deze producten en diensten blijven kopen, houden we onbedoeld het systeem van verkeerde prijzen in stand. Producenten en consumenten hoeven nu de verborgen kosten van hun afval, luchtvervuiling, uitputting van natuurlijke grondstoffen, uitbuiting van armen en afbraak van natuur niet te dragen. De samenleving en toekomstige generaties draaien uiteindelijk voor deze kosten op. Zolang vervuilen gratis blijft en vervuilende producten het goedkoopst, zal een duurzame economie nooit van de grond komen. Verkeerde prijzen verhinderen ons duurzame keuzes te maken. Een doorbraak is pas mogelijk als iedereen voortaan de echte prijs - 'de ecoprijs' - voor producten en diensten gaat betalen. Duurzame producten worden dan relatief goedkoop ten opzichte van vervuilende producten. De gevolgen zullen enorm zijn. Consumenten kiezen massaal voor duurzame producten.
De winsten van vervuilende bedrijven kelderen en er komt een ware industriële revolutie van verduurzaming op gang, die tegelijk uitzicht geeft op het einde van de financiële crisis. "De Vergeten Oplossing" is geschreven voor iedereen en juist voor diegenen die helemaal niet met duurzaamheid bezig zijn. "De Vergeten Oplossing" vertelt je niet alleen wat de echte crisis is, maar biedt vooral oplossingen. Eric Broekhuizen wil met dit boek een radicale omslag bereiken. Zoals de vleugelslag van een vlinder uiteindelijk kan uitmonden in een orkaan. Hij laat zien hoe de ecoprijs onze toekomst en die van alle generaties na ons zal veranderen en komt met een oplossing die werkt. Omdat die vergaande gevolgen heeft voor grote gevestigde partijen wordt die door sommigen liever gemeden…. Het is de vergeten oplossing.
De vergeten oplossing. Hoe de ecoprijs onze toekomst gaat bepalen (bol.com).

Leidt geld uit het niets tot een doodlopende weg?

Ad Broere, econoom en auteur van Een Menselijke Economie is meer dan dertig jaar werkzaam in respectievelijk de financiële-, opleidingen- en adviessector. Door zijn brede kennis en ervaring weet hij als geen ander de sterktes en zwaktes van het huidige financiële stelsel te verklaren. In Geld komt uit het 'niets' legt Broere uit waarom het aantrekkelijk is om te breken met het huidige financiële stelsel en hij beschrijft mogelijkheden waarop we een duurzame toekomst veilig kunnen stellen. Het gevaar van de huidige crisis en robotisering is dat teveel mensen geen mogelijkheden meer hebben om voldoende te verdienen en passend werk te vinden.
Een van zijn voorstellen is een basisinkomen. Hij is ook voorstander van het introduceren van parallelle munteenheden en lokale economieën, zoals men dat doet bij het LETS (Local Exchange Trading Systems). Dit hebben meer mensen bepleit. Het sterke van Broere is dat hij goed kan onderbouwen hoe intussen globale problemen zijn ontstaan door menselijk economisch verkeer. Het is aan iedereen om mee te werken aan een werkende oplossing.

Het economische systeem begon in de ogen van Broere in de zeventiger jaren een gevaarlijke koers in te zetten toen de koppeling met de goudvoorraad is losgelaten. Die koppeling hield de relatie tussen echte en virtuele waarde van economisch verkeer in stand. Er was een balans tussen geld dat naar de bank werd gebracht en dat wat er werd geleend. Spaarrente stond als het ware voor de beloning van het bewaken van de goudvoorraad. Sinds het loslaten van die koppeling zijn er allerlei financiële producten mogelijk geworden die er toe hebben geleid dat nu 97% van de transacties gedaan wordt met digitaal geld dat gecreëerd is uit het niets (“Mickey Mouse”-geld). Met dit digitale "fiat"-geld is toestemming gegeven om geld te maken dat wordt pas op een rekening verschijnt op het moment dat iemand een lening neemt bij een bank en verdwijnt weer wanneer hij dit afbetaalt. Daar is op zich niets mis mee, maar omdat er rente moet worden betaald kan dit systeem alleen werken wanneer er economische groei is. Wanneer dat proces bij commerciële banken niet democratisch wordt gereguleerd dan wordt de relatie tussen economisch verkeer en reële waarde steeds zwakker. Geld met geld verdienen is alleen aantrekkelijk voor mensen met minstens een half miljoen vermogen. Daar is op zich ook niets mis mee als hun geld voor zinvolle zaken werd ingezet. Maar dat is niet het geval (meer). Het zou kunnen werken als zij alleen zelf de risico's dragen van het spel met beurskoersen dat steeds meer op een casino begint te lijken. Maar het is de werkende burger en middenstand die belasting betalen die het gat van het tekort in de balans moeten bijleggen.
Ondertussen is een groot deel van de prijzen in het economisch verkeer opgebouwd uit rente van die schulden. Het gevolg is dat het minder rijke deel van de bevolking bezig is geld over te hevelen naar het rijkste deel, waardoor de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. De gewone burger die reële arbeid verricht, het milieu, het klimaat en het landbouwhuisdier worden dan slachtoffer van het groeidenken, automatiseren en kostenbesparing.

De totale schuld loopt ondertussen op tot astronomische waarden die niet meer zijn af te betalen. Vandaar dat Broere pleit voor een “bailout” of “jubeljaar". Dit komt neer op het kwijtschelden van alle schulden en opnieuw beginnen met een renteloze economie.
Broere voorspelt dat het systeem zal instorten, maar wanneer dat relatief traag zal verlopen en niet aangepast wordt met het oog op een duurzame oplossing kan dit gepaard gaan met veel chaos en geweld. De reden is dat de weinige rijken die het meest te verliezen hebben, hun macht en geld zullen inzetten om koste wat het kost hun positie te verdedigen. Ze zullen dat doen zonder dat de relatie tussen politieke en economische besluiten zichtbaar wordt voor de kiezer. Om oneigenlijke beïnvloeding van globale processen te voorkomen is inzicht nodig bij een voldoende grote kritische massa van personen die het politieke verschil kunnen maken. Anders blijven ze, zonder zich dat bewust te zijn, geld, energie en menskracht aandragen voor verergering van de problemen.

Het verhaal van Broere is niet per se lastig te volgen. Het is een spiegel voor diegenen die denken er zonder samen te werken mee weg te komen of er zelfs beter van te worden ten koste van anderen. Ook wie naïef blijft geloven dat werkgevers (overheid en ondernemers) die winst maken, dit zullen investeren in banen ipv automatisering, werkt mee aan versluiering van de mankementen van de huidige economie. Dit geldt ook voor politici en hun kiezers die banen denken te creëren door belasting op arbeid te verlagen en op grondstofgebruik niet te verhogen.

Ad Broere, lezing op youtube: Geld Komt Uit Het Niets deel 1 van 7.

Alle boeken van Ad Broere (bol.com).

Een goede aanvulling op het verhaal van Broere is James Robertson. Hij pleit (naast het basisinkomen) voor een drie-delige financiële hervorming.

1. Andere vorm van belasting heffen. Zoals ook Thomas Rau zegt; „belasting op onttrokken waarde”. Een verregaande negatieve impact belasting.

2. Andere vorm van geld-creatie. Rente-vrije geld-creatie omdat meer geld produceren om rente te betalen op de schulden van de geld-creatie zelf gewoon absurd is en alleen maar kan leiden tot grotere schulden.

3. Andere vorm van besteding van geld. Dat niet de banken mogen kiezen waar ze „nieuw geld” in investeren, maar dat dit democratisch kan beslist worden via de overheid. (banken blijven uiteraard wel het geld in omloop beheren)

James Robertson op Youtube - It's Our Money Anyway.

Wikipedia: Guy Standing waarschuwt in zijn boek The Precariat, the new dangerous class voor de gevolgen van die onzekerheid. Het precariaat kenmerkt zich door korte banen, lage inkomens, moeilijke relaties, weinig sociale zekerheid en/of het ontbreken van een politieke stem. Naast een dreiging van toenemende armoede (zoals bij de Mini-Jobs in Duitsland), is het precariaat bovendien vatbaar voor populisme en extremisme en vormt het zo tevens een democratisch gevaar. Die precaire klasse breidde de laatste jaren uit en werd diverser aldus Standing. In Japan schat hij de bevolkingsgroep op meer dan 20 miljoen. In Europa werd het precariaat een thema in de vroege 21ste eeuw: hoogopgeleide jongeren vonden geen baan of verrichtten onderbetaald werk.

Standings ideeën in context
Het boek herinnert in zekere zin aan Richard Wilkinsons boek The spirit level, waarin wordt aangetoond hoe een hogere mate van ongelijkheid in een maatschappij samenhangt met allerlei sociaal destabiliserende elementen, zoals meer tienerzwangerschappen, slechtere gezondheid en meer geweld.[4]

Basisinkomen
Standing denkt dat een basisinkomen de eerste stap is om ‘de nieuwe gevaarlijke klasse’ te vermijden of te bestrijden.

Alle artikelen van Prof. Guy Standing (bol.com).

Panta rhei geldt ook voor geld, maar dan van arm naar rijk

Zygmunt Bauman beschrijft hedendaagse trends tegen de achtergrond van wat hij noemt de 'vloeibare moderniteit'. Hiermee bedoelt hij dat in de huidige samenleving niets een lang leven is beschoren. Alle relaties, instituties, groepen zijn flexibel geworden, onderhevig aan voortdurende verandering. Kapitaalstromen en communicatie zijn ongrijpbaar geworden en lastig te controleren.
Liquiditeit is soms keihard. Onder het mom van 'eigen verantwoordelijkheid' worden complexe problemen en de lasten van onze 'vloeibare tijden' op de individuele schouders van burgers gelegd.

Spirit Level. Why Equality is Better for Everyone (bol.com).

Militairen moeten onmogelijke keuzes maken

Uit een interview met de Volkskrant 18-2-2014.
Veldhuizen is niet de enige militair die na een missie terugkeert met psychische klachten. Defensie gaat ervan uit dat 5 procent kampt met een posttraumatische stressstoornis. Dat zijn de officiële cijfers, zegt Veldhuizen, maar hij weet beter. 'Ik ken jongens die met hun klachten expres naar de huisarts gaan en niet naar de militaire arts. Het verschil? Dan hoeft niemand het bij defensie te weten. Het gevaar is dat ze dan dezelfde medicatie krijgen als ik, maar wél hun werk blijven doen. Op de doosjes van mijn medicijnen zitten gele waarschuwingsstickers. Ik kan daardoor geen militair meer zijn. En geen verpleegkundige. Hé Niels, zeggen mijn collega's dan, kijk eens naar jouw carrièrelijn - nee, die gaat lekker'. Hij zegt: 'Velen kiezen ervoor te zwijgen. Als ik met mijn verhaal maar iemand kan helpen, is het al goed'.

In zijn boek staat een heleboel niet, zegt hij. Zeker de helft van de tekst, minstens de helft van de incidenten, heeft hij gewist. Maar wat er wél staat, geeft een onthutsend beeld van een militair die zichzelf bijna verloor en net op tijd hulp zocht.
Oorlog in mijn kop. Erfenis uit Uruzgan (Ebook bol.com).

Hoe economische ongelijkheid samenlevingen schaadt

We voelen instinctief aan dat het in samenlevingen met enorme inkomensverschillen op de een of andere manier fout gaat. Richard Wilkinson brengt in de TED-talk hieronder de harde gegevens over de economische ongelijkheid in kaart en laat zien wat er mis gaat als rijk en arm te ver uit elkaar liggen: echte effecten op gezondheid, levensduur, zelfs op fundamentele waarden als vertrouwen.


Nederlands ondertiteld

Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven (bol.com).

Waarom werken we ons te pletter om steeds meer rijkdom te vergaren? Hoeveel is genoeg? Vader en zoon Robert en Edward Skidelsky zoeken een antwoord bij de Britse econoom John Maynard Keynes. Die voorspelde in 1930 dat we binnen de eeuw in een land van melk en honing zouden leven: ons inkomen zou alleen maar toenemen en we zouden niet meer dan vijftien uur per week moeten werken.

De Skidelsky’s vertellen hoe en waarom Keynes zich heeft vergist. Volgens hen heeft de economie een morele dimensie gehad sinds het begin van onze beschaving. Die zijn we uit het oog verloren. Daarom moeten we opnieuw bepalen wat in ons leven echt belangrijk is.

Het goede leven

Waar bestaat het goede leven dan uit? De Skidelsky’s introduceren zeven basisgoederen, die noodzakelijk zijn voor een goed leven.
  1. Gezondheid.
  2. Geborgenheid.
  3. Respect.
  4. Persoonlijkheid (autonomie).
  5. Harmonie met de natuur.
  6. Vriendschap.
  7. Vrije tijd.

We worden afhankelijk gemaakt van zout, suiker en vet

Michael Moss ontrafelt in zijn boek de tactiek van voedselproducenten om ons afhankelijk te maken van zout, suiker en vet.

Voedselproducenten blijken er alles aan te doen om ons te verleiden en een plekje in onze maag te veroveren, en houden ons zo afhankelijk van zout, suiker en vet. Het aantal mensen met zwaar overgewicht, diabetes en hartziektes is zo schrikbarend toegenomen dat men spreekt van een heuse obesitas-epidemie. Al jaren worden grote voedselbedrijven als Nestlé, Oreos, Kellogs, Procter & Gamble, Coca-Cola en Mars aangesproken op het ongezonde voedsel dat ze op de markt brengen. Zij weerleggen de kritiek met het argument dat de consument de keuze maakt en zij enkel de markt bedienen.

Uit een interview door Mac van Dinther in de Volkskrant.
Uw boek begint met een scène uit 1999 waarin topmensen van de voedingsindustrie in het geheim bij elkaar komen om het probleem van obesitas te bespreken. Zij wisten heel goed waarmee ze bezig waren.
'Dat was een belangrijk moment. Sigarettenfabrikant Philip Morris was door de overname van onder meer Kraft Foods in de jaren tachtig een van de grootste voedingsconcerns. In de jaren negentig ging de hoogste baas van Philip Morris naar zijn voedingsmensen en waarschuwde: jullie krijgen straks net zulke problemen met vet en suiker als wij met nicotine. In 1999 stonden ze op een kruispunt, maar uiteindelijk gingen ze de kant op die ze gewend waren: verder op de oude weg van suiker, vet en zout'.

Michael Moss. Salt, Sugar, Fat (bol.com).

Vrouwelijke economen op de lijst van (on)bescheiden economen

Sweder van Wijnbergen zei donderdag 'de lijst niet te hebben gezien'. Vrouwen zijn niet bescheidener dan mannen. Ze scoren hoog in beide ranglijsten. Van de universiteiten zijn de economen van de Erasmus Universiteit het meest bescheiden en die van de Radboud het minst.

Hoofdredacteur Harry van Dalen van Me Judice zegt dat overschatting en onderschatting bij het bepalen van de expertise een rol spelen. 'Dat is menselijk en onontkoombaar, maar ook iets wat we op den duur onder de loep willen nemen'. Volgens Van Dalen waren bijna alle economen bereid aan het onderzoek mee te doen, behalve die van het CPB en de DNB, wier mening niet los kan worden gezien van de instelling waarvoor ze werken.

Van Dalen juicht het toe dat economen zich ook in andere terreinen verdiepen. In 2010 zei hij dat een van de oorzaken van de crisis 'overmoed en overspecialisatie' was.
Jan Pen. Vandaag staat niet alleen, essays en memoires (bol.com).

De verzoening met tragiek is politiek noodzakelijk

Waarom kunnen we maar niet aanvaarden dat de wereld fundamentele tekortkomingen kent? Waarom willen we alle pech, leed en risico uitbannen? De menselijke conditie is er nu eenmaal een van tragiek. Al lezen we dat graag in de Griekse tragedies, in het maatschappelijk bestaan ontkennen we het liever. Daartoe uitgedaagd door het populisme, dat ons wil verlossen van het tragische en het onvolmaakte, intensiveert de bestaande politieke orde zijn greep op de samenleving. De modernistische droom van maakbaarheid is verworden tot de nachtmerrie van een alom interveniërende fatale staat.

Maar de politieke orde is een symbolische orde. Een orde waarin met handelingen, gebaren en woorden de strijd om de macht wordt gevoerd. Dat heeft het populisme beter begrepen dan de bestaande politiek, die voor elk vraagstuk - van obesitas tot overlast, van pesten tot klimaatverandering - een oplossing wil vinden. Waarheid en moraal moeten daarvoor de legitimatie bieden, terwijl we van Machiavelli hebben geleerd dat politiek machtsuitoefening is zonder vanzelfsprekende legitimatie van buitenaf.

Het boek van hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen behelst een analyse van de dubbele uitdaging van populisme en modernisme en bevat een pleidooi voor een opvatting van politiek als esthetisch domein. Daarbij gaat het om een benadering van het politieke in termen van stijl, vorm, ordening en constitutie. Het tragische speelt een cruciale rol, want het besef dat het bestaan onvolmaakt is en vol tegenstrijdigheden, is een voorwaarde om de maatschappelijke pluraliteit te waarborgen. Nietsdoen is altijd een optie: fatalisme van de staat is heilzaam voor een vrije samenleving. De verzoening met tragiek is politiek noodzakelijk.

In een interview met de Volkskrant zegt Frissen het volgende over het noodlot.
Wat is uw definitie van het noodlot?
'Het noodlot is het onvoorspelbare, het niet maakbare, het niet beheersbare, het niet controleerbare. Het is alles wat je doet beseffen dat je niet de meester bent over de wereld. Ook niet naarmate je meer weet. Weten wat iets is, neemt het noodlottige niet weg. De politiek zou zich bescheidener ten opzichte van dat noodlot moeten opstellen. Wanneer het echt de ambitie van politiek wordt om het noodlot op te heffen, dan wordt politiek levensgevaarlijk. Want dan wordt politiek totalitair.

'Aan burgers staat het volledig vrij om welke houding dan ook te hebben ten aanzien van het noodlot. Dat is de kern van de vrijheid. Maar de staat moet niet meegaan in de gedachte dat alle leed kan worden uitgebannen. Juist vanwege die vrijheid van de burger. Omdat daardoor conflict, strijd, oorlog en ongewenste inperking van de vrijheid van anderen ontstaan, hebben wij een sterke staat nodig die daarin kan temperen. De staat is de instantie die over het geweldsmonopolie beschikt en over het belastingmonopolie, en daarom kan de staat niet worden toegelaten in het domein van de moraal en ook niet in het domein van de waarheid. Hij moet neutraal zijn en ten aanzien van het noodlot een positie van uiterste terughoudendheid innemen. Anders gaat hij de ambitie van de burger overnemen en zeggen: ik ga het voor u oplossen'.
De fatale staat, over de politiek noodzakelijke verzoening met tragiek (bol.com).

Gelijkwaardige rol politici, analisten, media en cabaretiers bij verkiezingsstrijd

In een analyse van de invloed van de media, in dit geval CNN, schrijft Arie Elshout in de Volkskrant op de dag voor de 2012 verkiezingen.
Niet alleen maken sommige nieuwsconsumenten hun eigen keuze, ze hebben er ook geen bezwaar tegen dat nieuws een geheel eigen bewerking ondergaat. Greene gebruikt hier het begrip 'hyperreal', van de Franse socioloog Jean Baudrillard. Beelden vervangen de werkelijkheid. De imitaties van Sarah Palin door Tina Fey hadden in 2008 een enorm effect, niet alleen doordat zij in dit digitale tijdperk met YouTube zo razendsnel worden verspreid, maar ook doordat journalisten de hyperreële Palin-parodie gebruikten om de echte Palin ongeschikt te verklaren voor het vicepresidentschap. Politieke satire wordt voor steeds meer mensen een politieke 'analyse'. Komieken zijn een politieke factor geworden. Greene: 'Zo smelten tegenwoordig humor, satire, duiding, partijdigheid, entertainment, journalistiek en activisme samen in een steeds heftiger mediacultuur.' In die cultuur willen 'mensen nieuws dat hen vermaakt'.

Baudrillard. Leven Na De Orgie (bol.com).
Tot zover de Volkskrant.
Bovenstaande geldt ook voor de afgelopen verkiezingsstrijd. Analisten, cabaretiers en politici hadden een gelijkwaardige positie in de discussie over de politieke standpunten.

Is een basisinkomen een duivelsoorkussen of een vangkussen?

Een aantal nieuwe politieke partijen pleiten voor het invoeren van het basisinkomen: de SOPN en de Partij voor de Toekomst. De Partij voor Mens en Spirit koppelt aan basisinkomen de eis om minimaal 20 uur per week vrijwilligerswerk te doen waar de gemeenschap van profiteert.

Jan Hoek schreef.
Het basisinkomen is een typisch jaren tachtig idee, dat met de Muur en Punk achter de horizon is verdwenen. De essentie is simpel: geef iedereen van achttien jaar en ouder een inkomen, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. Daar zitten tal van voordelen aan, die in de jaren tien van de 21ste eeuw nog en weer de moeite waard zijn.

Tal van voordelen
Wat te denken van het voordeel dat mensen niet ieder soort werk hoeven te aanvaarden om in hun inkomen te voorzien? De werkende arme is in Nederland aan een opmars bezig. Hij werkt zich te pletter in deeltijdschoonmaakbaantjes en kan nauwelijks in zijn eigen inkomen voorzien. Dan helpt een basisinkomen om een beetje kieskeurig te kunnen zijn bij het aanvaarden van werk.
De zorg voor de naasten zou er ook een stuk gemakkelijker van worden. Zo moet de uitkeringsgerechtigde die wil mantelzorgen, nu zijn naaste bewegen een Persoonsgebonden Budget aan te vragen, om zich daar dan uit te laten betalen. Want voor zorgen voor je zieke moeder, daar was de uitkering niet voor bedoeld. Een basisinkomen zou dat gewoon al geregeld hebben, nog voor je moeder ziek werd.
Het basisinkomen zou ons een hoop administratie en daaraan verbonden kosten en frustratie besparen. Geen huishoudtoets meer, en nooit meer tandenborstels tellen. Geen uitkeringen meer die achteraf ten onrechte zijn stopgezet. Geen ambtenaren die door boze uitkeringsgerechtigden over de balie zijn gesleurd. Het openen van een bankrekening volstaat om inkomen te verwerven. Een belastingstelsel dat nog simpeler is. Überhaupt veel minder ambtenaren, trouwens.
Tot zover Jan Hoek.

In een tijd waarin mensen steeds harder oordelen over mensen die geen passend werk kunnen vinden zou het ontspannend kunnen werken wanneer bij diezelfde mensen een aantal bezwaren kunnen worden weggenomen tegen het idee van basisinkomen. Vooropgesteld dat een gegarandeerd inkomen niet geldt voor illegalen en de instroom van buitenlanders niet wordt aangejaagd kan een basisinkomen compenseren voor de verslechterde arbeidszekerheid. Uiteraard zou een basisinkomen mogen samengaan met het gemakkelijker kunnen ontslaan van werknemers.
Een basisinkomen zal zeker ten laste komen van ondernemers die hard werken en winst maken. Er is een tendens dat die winst tegenwoordig minder snel tot het creëren van banen wordt aangewend, maar juist tot automatiseren van productie met minder arbeid. Het politieke argument dat ondernemers meer vrijheid en minder regels moeten krijgen kan pas dan worden ondersteund wanneer in de maatschappij de bestaanszekerheid van de kwetsbaren is geregeld. Zoals door Jan Hoek betoogd, draagt een basisinkomen bij aan een kleinere overheid omdat er minder controle nodig is.

In de Volkskrant van 16 maart 2013 een artikel over flexwerkers, die het lastig hebben om voldoende inkomen te verwerven.

Dat een gegarandeerd, maandelijks overgemaakt basisinkomen mensen luier zou maken, bestrijdt Guy Standing (hoogleraar ontwikkelingseconomie). Sterker nog, uit experimenten met basisinkomens blijkt dat ze juist ondernemender maken, omdat mensen geen tijd en energie meer kwijt zijn aan het in hun eerste levensbehoeften voorzien, zegt Standing.

En het argument dat een basisinkomen onbetaalbaar zou zijn, zeker in tijden van crisis, wil er ook niet in bij Standing. 'De Nederlandse staat schenkt bijvoorbeeld omvangrijke belastingvoordelen aan huizenbezitters en aan bedrijven. Dat staten zich geen basisinkomen kunnen veroorloven is onzin - het ligt er alleen maar aan waar je je prioriteiten legt'.

Rutger Bregman schreef in zijn column in de Volkskrant (15-nov=2013) over het beleid van Jetta Klijnsma tav verscherpte eisen aan mensen die bijstand willen.

Vernederen is het nieuwe verheffen. Verplicht is het nieuwe vrijwillig.

Dit beleid is niet alleen immoreel, het is ook dom. Moeder Jetta zou moeten weten dat verarming en vernedering dure hobby's zijn. Stel: een bijstandsmoeder met twee kinderen wordt drie maanden gekort vanwege haar net iets te diepe decolleté. De staatssecretaris bespaart een paar duizend euro, maar de verborgen kosten van kinderen die opgroeien in armoede, ongezond eten, slechter presteren op school en een groter risico hebben om in aanraking te komen met politie en justitie, zijn daar een veelvoud van.

Meer dan 600 duizend Nederlanders leven inmiddels in armoede. Een op de tien kinderen groeit op in een arm gezin. Op de lange termijn zijn de kosten immens - voor ons allemaal. En dat terwijl Nederland, het op een na rijkste land van de Europese Unie, de armoede vrij eenvoudig zou kunnen uitroeien. Een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen die onder de armoedegrens dreigt te zakken, zou slechts enkele miljarden hoeven te kosten. Het uitroeien van de armoede onder kinderen zou uiteindelijk zelfs geld besparen.

Het enige wat nodig is, is een totaal ander mensbeeld. Een mensbeeld dat een stuk beter correspondeert met de werkelijkheid: arme mensen zijn geen luie uitvreters die gedresseerd moeten worden door Vadertje Staat. Helaas gaat Moeder Jetta gebukt onder een oude, sociaaldemocratische obsessie - met betaald werk.


Stel kritische vragen aan onafhankelijke financiële adviseurs

Peter van der Slikke was een succesvol bankier die met veel plezier bij ABN-AMRO werkte totdat het belang van de klant er volledig ondergeschikt raakte aan de jacht op winst.
De Nederlandse markt voor financieel advies wordt voor 95 procent beheerst door de banken. Winst maken staat voorop en consumenten worden niet goed geïnformeerd over hun opties. Na de kredietcrisis beweerde de financiële wereld dat het klantbelang weer centraal zou komen te staan. Maar nog steeds verkopen banken willens en wetens beleggingsproducten die onnodig duur zijn.

In Ontmaskerd schetst Peter van der Slikke een verontrustend beeld van de dagelijkse praktijk in de financiële wereld. Met dit boek wil hij de lezer in staat stellen door de verkoopverhalen van adviseurs heen te prikken en zelfstandig de juiste financiële beslissingen te nemen.
Ontmaskerd, hoe de financiele wereld echt werkt (bol.com).

Hebben bankiers een geweten?

Banken worden gezien als aanjager van de euro- en economische crisis. Vroeger was de klant het doel, geld was het middel. Inmiddels is geld het doel, en de klant het middel.
Hans Ludo van Mierlo werkte twintig jaar bij ING en Rabobank als adviseur externe communicatie. Hij gaat in zijn boek Gepast en ongepast geld op zoek naar het geweten van banken.
In Intermediair een interview met de auteur.
Zijn lijn van redenering is ongeveer ‘Als banken hun doelstellingen meer zouden omschrijven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan krijgen ze ook geen hebberige aandeelhouders meer.’
Eigenlijk zegt hij daarmee dat bankiers zelf geen geweten hebben, maar verantwoorde grenzen moeten worden gesteld.
En daar heeft u als klant natuurlijk alle invloed op.


Tenenkrommende vaagtaal

Waarom hebben managers het steeds over targets? Waarom blijft een gemeentelijke brief zelfs na drie keer lezen onbegrijpelijk? Waarom geeft een politicus nooit gewoon antwoord op een vraag? Waarom faciliteren onderwijzers het zelflerend vermogen van leerlingen, en geven ze niet gewoon les?

Dit komt allemaal door vaagtaal, een ernstige taalaandoening die razendsnel om zich heen grijpt. Vecht mee tegen vaagtaal. Snel voordat het te laat is. Vaagtaal is namelijk een LOA, een door Lezen en luisteren Overdraagbare Aandoening.

Maak kennis met deze uiterst besmettelijke taalziekte en lees alles over de vaagtaalbesmettingshaarden en de symptomen van vaagtaal.


Vaagtaal, vecht mee tegen beleidsbabbels (bol.com).

Deze lijst komt uit het boek ‘Vaagtaal’.
1. 360 gradenfeedback
2. aanvliegen
3. aftikken
4. alle neuzen dezelfde kant op
5. als het ware
6. als mens/manager/politicus vind ik…
7. alsmede
8. autonomiteit
9. bekostigingsprikkel
10. beleidsbeleid
11. beleidsresistent
12. benchmark
13. bespreekvoorstel
14. best wel
15. bilateraaltje
16. CEO (Chief Executive Officer)
17. competence centre
18. de oorzaak ligt in het feit dat
19. definitief eindconcept
20. denkkader
21. dicht bij jezelf blijven
22. door verschillende brillen kijken
23. doorcommuniceren
24. duurzaam
25. een beetje
26. een plekje geven
27. een stukje
28. employability
29. empowerment
30. ergens een plasje over doen
31. exclusieve aanbieding
32. faciliteren
33. flankerend beleid
34. flexibel
35. frontaal onderwijs
36. goede bacteriën
37. handjes en voetjes geven
38. hands on
39. herconceptualiseren
40. implementeren
41. in je kracht zitten
42. in principe
43. inbedden
44. input-throughput-output
45. inregelen
46. je ding doen
47. kansjongere
48. kantelen
49. kennistransfer
50. klantgericht
51. korting tot wel 50 procent
52. kwalitatief goed
53. letterlijk (figuurlijk bedoeld)
54. linksom of rechtsom
55. maatstafconcurrentie
56. managementsamenvatting
57. marktconform arbeidsvoorwaardenpakket
58. meersporentraject
59. meewerkend voorman
60. missiestatement
61. momentum
62. naar aanleiding van
63. naar elkaar toe groeien
64. nachecken
65. neerwaarts bijstellen
66. niet ondenkbeeldig
67. oké(éééé)
68. onschuldige vrouwen en kinderen
69. ontdubbeling
70. out of the box
71. pijplijnoverleg
72. pluricultureel
73. proactief
74. probleemeigenaar
75. randvoorwaarde
76. respect
77. rond (‘een studiedag rond bejaardenzorg’)
78. sociabiliteit
79. spagaat
80. sparring partner
81. stakeholder
82. stepped care-model
83. streefbeeld
84. synergie
85. toegangsoplossing
86. toekomstbestendig
87. TQM (Total Quality Management)
88. transparant
89. uitvoeringspraktijk
90. USP (Unique Selling Proposition/Point)
91. verandertraject
92. verwonderpunt
93. voorkruipzorg
94. voortschrijdend inzicht
95. woonachtig zijn in
96. zeg maar
97. zelfstarter
98. zelfsturend team
99. zijdelingse schade (ook wel collateral damage)
100. zijn verantwoordelijkheid nemen.

Jodenvervolging tijdens de bezetting

Waarom zijn er tijdens de Tweede Wereldoorlog meer joden uit Nederland gedeporteerd en vermoord dan uit andere West-Europese landen? Op deze schrijnende vraag geeft Jodenvervolging in Nederland, Frankrijk en België eindelijk antwoord.
Tientallen jaren hebben historici zich beziggehouden met het opmerkelijke verschil in de percentages omgekomen joden uit Nederland (ongeveer 75%) en landen als België (40%) en Frankrijk (25%). De historici Griffioen en Zeller doen in dit boek uitspraken over deze kwestie, waarbij zij zich voor het eerst baseren op grondig en toegespitst onderzoek. Ze hebben gekeken naar de overeenkomsten en verschillen in het bestuur van de bezetters in Nederland, Frankrijk en België, de houding van de overheden en de bevolking en de mogelijkheden van de joodse bevolkingsgroepen om aan vervolging te ontkomen.
De voornaamste oorzaak van het bijzonder hoge aantal en percentages Joodse slachtoffers in ons land, constateren Griffioen en Zeller, was de vrijwel ongelimiteerde macht waarover het Duitse politieapparaat hier beschikte voor het organiseren van deportaties.
In België leidden de protesten van de autoriteiten tegen de razzia's in 1942 ertoe dat deze tijdelijk werden opgeschort.
Een tweede belangrijke oorzaak was de latere opkomst in ons land van georganiseerd verzet en onderduikmogelijkheden.
Ten slotte werd het percentage Joodse slachtoffers in Nederland gedeeltelijk bepaald door de inschakeling van de Joodse Raad bij de deportaties en de aanvankelijke reacties van de Joodse bevolking op de Duitse methoden van misleiding en intimidatie. Deze legale 'ontsnappingsmogelijkheden' weerhielden veel Joden van onderduiken maar bleken uiteindelijk een verraderlijk onderdeel te vormen van het deportatiesysteem.
Jodenvervolging in Nederland, Frankrijk en België, 1940-1945 overeenkomsten, verschillen, oorzaken (bol.com).

Kennis en verleiding voor gezondere leefstijl

Jaarlijks worden miljarden aan overheidsgeld uitgegeven om de armsten in de wereld te helpen. Dagelijks proberen duizenden liefdadigheidsinstellingen en NGO’s de meest hulpbehoevenden een beter bestaan te geven. Helaas is veel armoedebestrijding gebaseerd op veronderstellingen en niet op diepgaand onderzoek. In Arm kansrijk laten twee vooraanstaande economen, Ahbiji Banerjee en Esther Duflo, zien dat heel veel ontwikkelingswerk in de afgelopen tientallen jaren heeft gefaald. Op basis van hun kennis, ervaring en onderzoekswerk in ondermeer Chili, India, Kenia en Indonesië hebben de auteurs nieuwe aspecten blootgelegd in het gedrag van arme mensen, in hun behoeftes en in de manier waarop (financiële) hulp hun leven beïnvloedt. Deze fundamentele, nieuwe inzichten zullen kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van betere strategieën en kunnen de aanzet vormen tot een effectievere mondiale armoedebestrijding. In een interview in de Volkskrant van 20 december een interview met Esther Duflo. Zij noemt als voorbeeld van onverwacht gedrag dat mensen die rijst werd aangeboden voor een lagere prijs, het prijsverschil gebruikten om ander (lekkerder en meer eiwitrijk) voedsel te kopen. Of dat mensen bereid zijn zich te laten inenten wanneer ze tegelijk een zakje linzen kunnen krijgen. In onze samenleving wordt een discussie gevoerd of het een teken van betutteling is wanneer de overheid zich met het ongezonde eetgedrag van laag opgeleiden burgers bemoeit. We constateren dat ongezond voedsel goedkoper en meer onder handbereik wordt aangeboden in de supermarkt. Wij zitten met de gespiegelde waarheid: we zouden minder in verleiding moeten worden gebracht en alle kosten zouden eerlijk doorberekend moeten worden naar ongezond voedsel. Vettaks, een hoger Btw-tarief voor ongezond voedsel wordt overwogen. Tenslotte zou de overheid moeten toezien dat er eerlijker wordt gecommuniceerd over de gezondheidsgevolgen van voedsel. Dat gaat twee kanten op: is biologisch vlees wel diervriendelijker en is biologische groente van wezenlijk belang voor een gezonde samenstelling van een maaltijd?

Arm en kansrijk, een nieuwe visie op het bestrijden van armoede (bol.com).

Kluun is spirituele doe-het-zelver

Het nieuwe boek van Kluun heet “God is gek”. Met de titel protesteert hij tegen de “antigodbrigade oftewel atheïsten”. Dat zijn intellectuelen en opiniemakers, die het verwerpelijk vinden dat mensen geloven en dit nauwelijks of niet kunnen onderbouwen.
Velen zien in de vele onrechtvaardigheden, haat en ongeluk in de wereld een bewijs dat God niet zou bestaan. Zij stellen zich voor dat als er een almachtige God zou bestaan, dat die dan ogenblikkelijk uit liefde alle onrecht, ziekte en ongeluk zou uitbannen en als het ware een paradijs zou scheppen. Aangezien ongeluk en onrecht bestaan, kan God niet bestaan.

Helaas of gelukkig is onlangs bekend gemaakt dat de eerste regel uit Genesis wel eens verkeerd vertaald zou zijn. God schiep niet hemel en aarde, maar scheidde deze slechts.
Ook knap, maar nu weten we nog niet wat of wie het begin van alles zou zijn.

Overigens waren andere godsdiensten en de volkeren uit de klassieke oudheid heel wat bescheidener in het almachtige beeld dat zij van goden hadden. Goden waren net mensen. Je zou kunnen stellen dat God door hemel en aarde te scheiden ons allereerst vrijheid gaf, “room to move”. Je zou dat een liefdevolle daad kunnen noemen. Liefde is een vorm van verbinden. Willen mensen zich verbinden met elkaar, dan zullen ze eerst niet verbonden moeten zijn. En vanuit echte vrijheid komt niet alleen goeds, maar af en toe ook minder geslaagde acties. It is all in the game. Bestaat God, dan bestaat ook vrijheid. En die vrijheid houdt ook in dat het Godsbewijs niet objectief te geven is, maar dat het een persoonlijk zaak is.

Terug naar Kluun, die pleit voor de spirituele doe-het-zelver. Geloven is een persoonlijke zaak. Niemand kan met waterdichte argumenten overtuigd worden van het bewijs dat God bestaat. Iedereen die bewijzen wil zien van God mag zelf bepalen of in de natuur of de realiteit voldoende aanwijzingen daarvoor bestaan. Een al te zichtbare God zou manipuleerbaar zijn of zelf manipuleren.

Volgens Kluun is de mens het gelukkigst, wanneer hij liefde ervaart. Dat kan zo zijn, maar daarmee heeft de mens nog niet veel grip gekregen op het ontstaan van liefde of geluk. Daarvoor zou hij het beste zo naar de wereld kunnen kijken dat hij aanvaardt dat het goed is zoals het is. Dus inclusief het onrecht enz.. Met andere woorden als hij de vrijheid en de daarbij komende verantwoordelijkheid accepteert. En daarmee is de spirituele doe-het-zelver waar hij wezen wil: verbeter de wereld en begin er mee om jezelf te kennen.

God is gek, de dictatuur van het atheïsme (bol.com).

De val van de DSB bank van A tot Z met behulp van de media

Wie heeft zich niet geërgerd aan de reclames van Becam, Postkrediet, lenen.nl en Frisia Financieringen? Ook die waren van Dirk Scheringa van de DSB-bank. In 2004 werd "de leningman" van Becam genomineerd bij de jaarlijkse verkiezing van de Loden Leeuw in de categorie voor irritante bekende Nederlander, met Frits Bom als Leningman.

ratten verlaten als eerste een zinkend schipHet was niet gemakkelijk om precies de vinger op de zere plek te leggen wat nu zo irritant was aan de "blijmoedige" filmpjes. Iedereen heeft het recht op onbegrensde naïviteit en mag denken dat het leven simpeler wordt wanneer je geen geld hebt om iets te kopen, dat je dan simpelweg een lening kunt nemen. Voor wie met het leengeld een winstgevende onderneming start, werkt dat soms ook zo, maar voor wie zijn keuken of huis laat verbouwen is de kans van Return Of Investment aanzienlijk kleiner.
Voor wie wel dacht dat het kon leek het ook aantrekkelijk: de rente op de lening was laag, weliswaar was de aflossingstermijn lang, maar de leners werden daarboven gedwongen om verzekeringen af te sluiten en koopsompolissen te kopen waarop een buitengewoon hoge provisie werd verdiend. DSB hield namelijk zo'n 80% tot 90% van het aan verzekeringen betaalde bedrag als provisie. Er zat dus een spreekwoordelijke adder met gespleten tong onder het harde gras van voetbalminner Scheringa.
Scheringa, die zich gedroeg als een gemankeerde Robin Hood (hij stal van de armen en gaf aan "goede" doelen als kunst en sport) irriteerde ook de bobo’s in de bankwereld. Pieter Lakeman van de Stichting Hypotheekleed deed op TV een oproep tot een bankrun: haal je spaartegoed weg van de bank. Met deze oproep was het lot van de DSB bezegeld, maar daarmee kwamen ook veel mensen die dachten met de bank een gunstige afbetalingsregeling te treffen in de moeilijkheden. Laat staan de 4000 spaarders die meer dan een ton euro onderbrachten bij de DSB.

Wie heeft er nu gelijk? In ieder geval niet Dick Scheringa en Pieter Lakeman misschien ook niet helemaal en het krijgen is nog lastiger.
Wanneer een bank onverantwoorde financiële diensten aanbiedt, dan is het aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om in te grijpen. De AFM legde (overigens pas) in mei 2009 de DSB een boete op. Wie een bank laat omvallen schuift de verantwoordelijkheid door naar De Nederlandse Bank. Deze kan overigens wel een onverantwoordelijk functionerende bank ontmantelen, 1000 werknemers van de bank in Spanbroek en nog eens 1000 van elders ten spijt.

Dirk voelt zich gepakt en dat is ook zo: hij is nu zelf aangepakt en in het pak genaaid, nadat hij in de loop der jaren honderden miljoenen euro had gepakt.

Autobiografie Dirk Scheringa (bol.com).

Wat rest als leergeld?
Een heleboel spreekwoorden: "schoenmaker (wachtmeester) houd je bij je leest; hoogmoed komt ten val; wie het onderste uit de kan wil, krijgt het lid op de neus; vertrouwen komt te voet en verdwijnt te paard; al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel; de tering naar de nering zetten; no such thing as a free lunch".

Is de massale ontsparing de schuld van de media? Ongetwijfeld speelde de media een cruciale rol in het opjagen van het aangeschoten wild die Dirk Scheringa op een gegeven moment was. Maar wat was er eerder het kip of het ei? Was de manier waarop Scheringa zijn bank runde niet al lang een gerede aanleiding voor een bankrun?
Kijk voor een uitstekend overzicht (van A tot Z) van de geschiedenis van het DSB-debacle op Wikipidia.

Scheringa gaf zijn klanten het "goede" voorbeeld en leende zelf ook nog wel eens wat geld voor een verbouwingkje of voor de aanschaf van een vliegtuigje of de aankoop van kunst. Een machtig uitgebreid museum moet in 2010 te Opmeer zijn deuren openen en onderdak bieden aan zijn collectie magisch realistische schilderijen.

Voor wie nog gelooft in financiële sprookjes moet snel een bezoek doen aan het Scheringa Museum voor Realisme in Spanbroek. Daar komt 29 november 2009 Sinterklaas voor de laatste keer op bezoek. Citaat uit het persbericht `Hij weet nog niet helemaal zeker wat hij ervan moet denken, hij is een beetje bang dat het allemaal heeeeel anders gaat worden in de toekomst…`.

Parlement krijgt weinig informatie voor controle aanschaf gevechtsvliegtuigen

Bert Kreemers promoveert 10 februari 2009 op onderzoek naar de besluitvorming over de aanschaf van Nederlandse gevechtsvliegtuigen.

In de Volkskrant een ingezonden brief van Kreemers onder de titel "kamer wordt bij JSF-deal weer dom gehouden". Hij pleit voor het opheffen van de geheimzinnigheid rond de besluitvorming van deze miljardendeals.

Van de samenvatting van zijn proefschrift.
"De keuze van een opvolger van de F-16 is een heet hangijzer in de Nederlandse politiek. En dat waren ook eerdere besluiten over de aanschaf van Nederlandse gevechtsvliegtuigen. De aanschaf van een opvolger van de F-16 gaat meer kosten dan de Betuweroute en de HSL-lijn bij elkaar. Nederland staat aan de vooravond van kostbare en ingrijpende besluiten. Enorm grote belangen van industrie en de luchtmacht staan op het spel. Hoe ging dat bij de vorige “wapenaankoop van de eeuw”; de aanschaf van de F-16 zelf? Dertig jaar geleden moest worden gekozen tussen de Amerikaanse F-16 en de Franse Mirage. Het werd de F-16, een besluit waarover de toenmalige minister van Defensie Henk Vredeling achteraf gezien niet tevreden was. Wat ging er mis? Hoe kwam het dat de verantwoordelijke minister tegen zijn zin de keuze moest laten vallen op de F-16”?
Uitgeverij Balans deelt het volgende mee. “In Hete Hangijzers vertelt Bert Kreemers over de missers, uitglijers en complicaties die Haagse politici bij de besluitvorming over de aanschaf op het verkeerde been zetten. Aan de hand van nieuw onderzoek in tot dusver hermetisch gesloten Amerikaanse en Nederlandse archieven wordt een onthullend kijkje gegeven in de keuken van de luchtmacht en van de rivaliserende vliegtuigbouwers. Pogingen om destijds Tweede Kamerleden om te kopen worden in een nieuw daglicht geplaatst".
Tot zover Kreemers.
Kreemers was voorlichter voor defensie. Het is te hopen dat de voorlichting van Kreemers via zijn proefschrift leidt tot "promotie" van het parlement tot volwaardige gesprekspartner bij het meedenken over verantwoordelijke besteding van miljarden belastinggeld. Dit in een tijd dat verdediging van sociale rechten minder status heeft dan van het ingrijpen in verweggelegen culturen. Dat beleid lijkt meer op een legitimatie van het onderhouden van een speeltuin voor de wapenindustrie.

Hete Hangijzers De Aanschaf Van De Nederlandse Gevechtsvliegtuigen. Bert Kreemers (bol.com).

Grenzen aan genezen

Wetenschappers hebben bij dove muizen haarcellen ingebracht die nodig zijn voor het functioneren van gehoorcellen. Hierdoor zouden de muizen weer kunnen horen.

Dat schept verwachtingen voor dove mensen. Op Caressa & Anita`s Forum voor informatie, advies, lotgenoten contact voor mensen met een hoorprobleem is een boekbespreking te lezen van Stuart Blume, die stelt dat er grenzen zij aan genezen.

Op het forum staat.
Stuart Blume heeft een prachtig relaas geschreven over de relaties tussen een techniek en de verschillende culturen waarin deze techniek ingebed is. De techniek waarover het gaat is het cochleaire implantaat, een apparaat dat in het oor wordt geïmplanteerd en verbonden wordt met de gehoorzenuw. Naast een grote hoeveelheid feitelijke informatie heeft het boek ook een zeer persoonlijke inslag. De aanleiding van het onderzoek was de ontdekking van de doofheid van zijn zoontje.

Het boek bevat een veelheid aan interessante ideeën over technologie en samenleving die ik niet allemaal kan bespreken. Een aantal opvallende zal ik de revue laten passeren.

Cultuurverschillen

Doofheid wordt in iedere cultuur anders begrepen. Blume haalt bijvoorbeeld regelmatig de verschillen van de posities van de Dovengemeenschap in Zweden, Frankrijk en Nederland aan. In Zweden is gebarentaal een officiële taal die wordt gezien als de moedertaal van doven. In Nederland en Frankrijk is gebarentaal niet een degelijke status toegedicht. De Dovengemeenschap heeft in Zweden een veel grotere politieke invloed dan bijvoorbeeld in Nederland of in Frankrijk.

Dit heeft gevolgen voor hoe een technologie zoals het cochleaire implantaat valt in deze landen. Omdat de voorzieningen voor doven in Zweden goed geregeld zijn hebben artsen minder de neiging om kinderen te implanteren. Er is zelfs een regel dat kinderen alleen geimplanteerd mogen worden als ze gebarentaal beheersen. Doordat de samenleving meer is aangepast aan dove mensen, wordt doofheid minder als een probleem ervaren, maar meer als een cultuur die er mag zijn tussen alle andere culturen.

In een land als Nederland heeft het medische perspectief meer kracht. Door de marginale rol van de Dovengemeenschap kan een cochleair implantaat gemakkelijker gezien worden als een middel om kinderen weer bij de horende wereld te laten horen. Dit wordt aangemoedigd door het feit dat gebarentaal niet erkend wordt als een officiële taal.

Het bovenstaande geeft geen oordeel over de technologie zelf maar geeft aan dat verschillende maatschappelijke omstandigheden kunnen leiden tot een verschillende omgang met een technologie. Blume geeft regelmatig aan dat een keuze voor een cochleair implantaat afhangt van veel factoren, die in verschillende landen erg verschillend kunnen zijn. Je kunt dus niet zeggen dat het cochleair implantaat 'slecht' is voor mensen, maar ook niet dat het per definitie 'goed' is.

Universele uitspraken

Blume beschrijft de neiging van artsen en wetenschappers om universele waarheden te vinden. Wetenschappers willen vaak kunnen zeggen of een techniek wel of niet werkt, of dat een medicijn wel of niet effectief is. Blume geeft aan dat de houdbaarheid van deze gedachte aan het afbrokkelen is. De werking van een techniek is onderhevig aan allerlei specifieke omstandigheden. Je hebt bijvoorbeeld niets aan een rolstoel als je in een woestijn woont, maar ook in westerse landen zijn er veel obstakels voor rolstoel gebruikers zoals drempels, stoepranden en trappen.

Deze zoektocht naar universele waarheden is een poging deze waarheden een zeker gezag te geven.
Een verhelderend citaat. 'In de afgelopen kwarteeuw hebben we de opkomst gezien van een hele reeks technieken – gebaseerd op economie of de waarschijnlijkheidsleer of kennis ter ondersteuning van reguleringsprocessen of wat dan ook – bedoeld om besluitvorming van de wetenschap te onderbouwen. Omdat we geloven dat de wetenschap de betrouwbaarste kennis levert waartoe we toegang hebben, is de wetenschap een van de gezaghebbendste middelen geworden om een politiek besluit te legitimeren'.

Een tweede mechanisme om wetenschappelijke uitspraken gezag te geven is het gebruik maken van statistische analyses. Stephen J. Gould beschrijft in zijn boek 'De mens gemeten' prachtig hoe het omzetten van een begrip als intelligentie in een getal, het IQ, gezag verwerft. Zowel Gould als Blume zien de oneigenlijke macht van het uitdrukken van resultaten in getallen.

Zo wordt in onderzoeken naar de werking van het cochleaire implantaat vaak gesproken over hoeveel decibel winst het implantaat voor de gebruiker oplevert. Blume vindt dit een zeer beperkte visie over de werking van een implantaat. Centraal zou moeten staan wat iemand met het implantaat wil bereiken, en in hoeverre dat lukt. Het zijn juist de persoonlijke verhalen van gebruikers die kunnen laten zien wat een implantaat kan betekenen. Dit kunnen positieve verhalen zijn, maar ook negatieve. Een kind op een dovenschool met een implantaat kan gediscrimineerd worden en daardoor uitgesloten worden van sociale contacten. Het hangt er weer helemaal van af in welke maatschappelijke context de persoon met het implantaat zich begeeft.

Cohleair implantaat en identiteit

Hoewel artsen een te positief beeld kunnen hebben over de werking van een cochleair implantaat, zijn het vaak vooral de media die te hoge verwachtingen scheppen. 'Studies met betrekking tot de ontwikkeling van recente medische technieken laten zien hoe de massamedia systematisch het vertrouwen van de mensen proberen te versterken in de schijnbaar grenzeloze mogelijkheden van de moderne wetenschappelijke geneeskunde,' schrijft Blume. Ouders die net een kind hebben gekregen dat doof blijkt te zijn hebben vaak in eerste instantie de neiging om op zoek te gaan naar manieren om dit te 'genezen'. Zij zullen doofheid meestal niet zien als een cultuur verschijnsel met een bestaansrecht, maar als een 'ziekte' of 'afwijking' die gerepareerd moet worden. Dit valt ook bijna niet van ouders te verwachten die leven in een 'horende' maatschappij.

Een van de beelden die vaak leven is het idee dat een cochleair implantaat er voor kan zorgen dat iemand weer tot de 'horenden' gaat behoren. Blume geeft voorbeelden van mensen die gemerkt hebben dat het zo eenvoudig niet werkt. Doofheid is niet slechts de afwezigheid van kunnen horen, maar het is je hele geschiedenis als dove. Deze geschiedenis als dove kan niet zomaar worden afgeworpen zodra je een implantaat hebt. Een citaat van de Franse journalist Nicole, sterk betrokken bij de dovengemeenschap: 'Mij was gevraagd om over het implantaat te praten en ik vertelde wat ik vind. Voor mensen die doof worden zoals ik, is het fantastisch. Ik kan horen. Het is een wonder. Maar ik ben nog steeds een dove persoon. Ik ben een dove persoon die dankzij het implantaat kan horen'.

De British Deaf Association neemt, na lange interne discussies en raadplegingen, een stelliger standpunt in tegen het implanteren van mensen: 'De drang om dove mensen te 'normaliseren' door de hoeveelheid waarneembare geluiden te verhogen, brengt het gevaar met zich mee dat de dove persoon van zijn eigen identiteit en van zijn eigen natuurlijke gemeenschap en haar levende taal vervreemdt, zonder dat daar een volledige integratie en toegang tot de horende maatschappij tegenover staat.'

Terwijl de BDA rekening moet houden met haar diverse achterban, heeft de Franse pressiegroep Sourdes en Colère daar geen last van. Zij uit dan ook een veel radicaler standpunt: 'Het cochleair implantaat wordt binnen de dovengemeenschap ervaren als een zoveelste poging tot socioculturele genocide, van dezelfde orde als het destijds in 1880 afschaffen van gebarentaal op het Congres van Milaan, die rampzalige consequenties voor de dovencultuur met zich meebrengt. Maar dit keer leggen de doven niet de wapens neer. Op 16 oktober organiseert Sourdes en Colère in Lyon de eerste landelijke demonstratie tegen het cochleair implantaat.' Samen met de andere voorbeelden hierboven geeft dit de diversiteit aan standpunten binnen de dovengemeenschappen weer.

Blume stelt dat verschillende geschiedenissen van medische technieken laten zien dat het succes ervan vaak gebaseerd is op oversimplificatie en reductie, van zowel wetenschappelijke gegevens als persoonlijke ervaringen. 'Vanwege de culturele autoriteit van het medisch denken zien we het bionische oor graag als een apparaat dat dove mensen horend maakt. Het mag dan reductionistisch, individualistisch en universalistisch zijn, het is ook een manier van denken en doen die ons troost en hoop biedt,' aldus Blume.

Blume eindigt zijn boek met het benadrukken van het belang van verhalen. Mensen vertellen verhalen om hun medemens te kunnen helpen in gelijksoortige situaties. Verhalen zijn belangrijker dan de medische statistische waarheden over een techniek. Een keuze voor wel of geen implantaat zal altijd omgeven blijven door twijfels.
Tot zover het forum.

The Artificial Ear Cochlear Implants and the Culture of Deafness (bol.com).