Er bestaan zeer goede empirische aanwijzingen voor de realiteit van reïncarnatie, in de vorm van jonge kinderen die beweren dat ze zich vorige levens herinneren. Deze kinderen beschikken vaak over specifieke informatie die overeenkomt met het leven van een overledene die tot dan onbekend was bij hun directe omgeving en ze vertonen sterke en adequate emoties en verlangens. Er is sprake van een emotionele identificatie met de persoon die ze in het verleden zouden zijn geweest. Ook kunnen ze mensen of dingen uit het vorige leven herkennen en soms vertonen ze relevante vaardigheden of talenten, of fysieke kenmerken die gerelateerd lijken aan dodelijke verwondingen van de overledenen. Een groeiend aantal parapsychologen stelt dat dit soort gevallen het meest bevredigend verklaard kunnen worden door reële herinneringen aan een eigen vroegere incarnatie.
Ik vraag me in dit artikel af in hoeverre we nu allemaal vorige levens hebben gehad en wat dit impliceert voor het behoud van iemands persoonlijkheidsstructuur uit het huidige leven na reïncarnatie. Ik ontwerp een model van de bekende organische en psychogene factoren rond amnesie en herinnering en vraag me af of deze voldoen om vergetelheid en herinneringen rond vorige levens te verklaren. Ook concludeer ik dat het aannemelijk is dat alles wat we ons mentaal of psychologisch eigen maken in een leven in ieder geval op onbewust niveau behouden blijft en zo dient als basis van onze psychologische toekomst in een nieuw leven.
Bovendien geef ik nog aan waarom ik het positief zou vinden als mensen naar believen toegang kregen tot informatie over hun vorige levens.
Zie hier het artikel.
Titus Rivas.