Wie goed kijkt naar de betekenis achter de afkortingen van de politieke partijen wordt weinig wijzer van de politieke visie die ten grondslag ligt aan de partij.
Partij van de Arbeid (PvdA)
Christen Democratisch Appèl (CDA)
Democraten 66
GroenLinks
Socialistische Partij (SP)
Lijst Pim Fortuyn (LPF)
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
ChristenUnie
Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP)
Partij voor de Dieren (PvdD)
Ondernemers verrichten arbeid, maar stemmen over het algemeen niet op de PvdA, maar op het CDA of de VVD. Dat doen zij omdat zij menen dat die partijen hun belangen beter behartigen dan meer “linkse” partijen. Door de ontzuiling en ontkerkelijking hebben steeds meer kiezers zich losgemaakt van een voor de hand liggende keuze die met hun geloofsovertuiging samenhangt. De overweging die daarvoor terugkomt is meestal niet rationeel, maar heeft veel te maken de uitstraling van de lijsttrekkers of in het geval van vrouwen “het kontje van Bos”.
Wie de stemwijzer invult loopt al snel kans om het advies te krijgen om D’66 of ChristenUnie te stemmen.Toch doen relatief weinig kiezers dat.
Ze doen dit vooral als deze partijen een charismatische aanvoerder hebben, bijvoorbeeld in het geval van Jan Terlouw en Hans van Mierlo. Rouvoet doet het overigens ook niet onaardig.
Ook een nieuwe partij als Partij voor de Dieren heeft een kiezerspotentieel dat in de praktijk tegenover elkaar staat. De ene groep wil dieren intensief gebruiken vanuit een misplaatste dierenliefde. De andere groep wil dieren zo veel mogelijk voor menselijke bemoeienis behoeden.
Mensen uit sociale achterstandswijken hebben de neiging om de komst van zwarte immigranten met argwaan tegemoet te zien. Zij zien dan af van een voor de hand liggende keuze als de SP en kiezen voor LPF of “de groep Wilders”. Dit ondanks dat zij weten dat deze rechtse partijen over het algemeen geen sociale politiek voorstaan.
Welke kiezer is er niet voor vrijheid en voor democratie? Dat de VVD toch stemmers trekt hangt af van het niet echt hardop zeggen dat het deze politici er vooral gaat om op te komen voor het eigen belang. Dat vrijheid ook verantwoordelijkheden kent ten opzichte van kwetsbare groepen in de samenleving wordt hoogstens met de lippen beleden, maar niet gepraktiseerd.
Kortom de reden om van politieke voorkeur te wisselen is tegenwoordig snel gevonden en nagevolgd. Het hangt in de praktijk dan ook vaak van toevallige omstandigheden af hoe de aanloop van een verkiezing verloopt.
Het verloop van de gevolgen van het gaan zweven van het electoraat zijn niet goed voorspelbaar. Een charismatisch leider kan tijdelijk een grote groep aan zich binden, totdat de nadelen van diens politiek zichtbaar worden. De andere partijen passen hun strategie aan, wisselen van lijsttrekker en het imago is mogelijk weer hersteld.
Voor de individuele kiezer is alles geen reden om zich af te keren van het politieke toneel. Het is hoogstens een geruststelling te weten dat af en toe wisselen van politieke kleur geen schande is.