Renée Bergkamp, directeur Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin), reageert met een ingezonden brief in de Volkskrant van 19-2-2014 op een artikel over onkruidverdelger glyfosaat.
In zijn artikel 'Gif in de verdomhoek' (Wetenschap, 15 februari) spreekt René Didde over 'pseudowetenschappelijke angstverhalen' en 'naar hartenlust shoppen uit de metersdikke dossiers'. Daarmee wordt zijn verhaal een betoog voor 'onkruidgif', waarin de essentie van drinkwater en volksgezondheid nauwelijks aan bod komen.
Zo staat in de aangehaalde levenscyclusanalyse-studie (LCA) (paragraaf 2.5) van Niels Jonker dat 'in een LCA- berekening het overschrijden van drinkwaternormen niet expliciet wordt meegenomen'. Dat verklaart bijvoorbeeld dat borstelen slecht scoort in deze studie.
Borstelen leidt namelijk tot een kortere levensduur van de verharding en dat is niet goed voor het milieu. Tsja…. Nogal eenzijdig, want het grootste probleem met glyfosaat is nu juist het risico voor de drinkwaterproductie.
Uit oogpunt van de volksgezondheid gelden wettelijke normen - zowel nationaal als Europees - voor onkruidbestrijdingsmiddelen in drinkwaterbronnen. Daar voldoen we dus niet aan en glyfosaat overschrijdt de norm het vaakst, de afgelopen vijf jaar ruim 130 keer. Door gebruik op bestrating komt het middel in het oppervlaktewater. Inmiddels wordt het ook al boven de norm aangetroffen in grondwater.
De 'onschuldige allesdoder' glyfosaat spoelt dus wel degelijk uit naar drinkwaterbronnen en daar hoort een gifstof niet thuis. Door de toename van dit soort bedreigingen moeten drinkwaterbedrijven extra zuiveren om de kwaliteit van het drinkwater te garanderen. En ook dat betekent extra CO2-uitstoot, want zuiveren kost energie en dat is in het hele verhaal niet meegenomen.
Het betekent ook extra kosten, die niet de vervuiler maar de consument moet betalen. Is dat redelijk? Kennelijk vinden we in Nederland het spuiten met chemie op verhardingen belangrijker dan het schoon houden van onze drinkwaterbronnen. En dat terwijl er prima alternatieven zijn. Dat bewijzen de vele gemeenten die al jaren chemievrij onkruidbeheer hanteren.